ECLI:NL:RVS:2001:AF6182
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, die op 10 mei 2001 een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had afgewezen. De Staatssecretaris van Justitie had op 26 april 2001 de aanvraag van de appellant afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond. De appellant heeft op 16 mei 2001 hoger beroep ingesteld, maar dit werd pas op 21 mei 2001 bij de Raad van State ingediend.
De Raad van State overweegt dat de termijn voor het indienen van het hoger beroepschrift begon op 11 mei 2001 en eindigde op 17 mei 2001, conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Vreemdelingenwet 2000. Aangezien de appellant het beroepschrift niet binnen deze termijn heeft ingediend, is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk. De Raad van State wijst erop dat het onleesbare poststempel en het feit dat het beroepschrift niet aangetekend is verzonden, voor risico van de appellant komen.
De beslissing van de Raad van State is dat het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Dit werd uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2001, waarbij de Raad in naam der Koningin recht doet. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, wat betekent dat de kosten voor de procedure niet worden vergoed.