ECLI:NL:RVS:2001:AF6182

Raad van State

Datum uitspraak
23 mei 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200102536/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. Troostwijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake aanvraag verblijfsvergunning asiel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, die op 10 mei 2001 een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had afgewezen. De Staatssecretaris van Justitie had op 26 april 2001 de aanvraag van de appellant afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond. De appellant heeft op 16 mei 2001 hoger beroep ingesteld, maar dit werd pas op 21 mei 2001 bij de Raad van State ingediend.

De Raad van State overweegt dat de termijn voor het indienen van het hoger beroepschrift begon op 11 mei 2001 en eindigde op 17 mei 2001, conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Vreemdelingenwet 2000. Aangezien de appellant het beroepschrift niet binnen deze termijn heeft ingediend, is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk. De Raad van State wijst erop dat het onleesbare poststempel en het feit dat het beroepschrift niet aangetekend is verzonden, voor risico van de appellant komen.

De beslissing van de Raad van State is dat het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Dit werd uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2001, waarbij de Raad in naam der Koningin recht doet. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, wat betekent dat de kosten voor de procedure niet worden vergoed.

Uitspraak

Raad
van State
200102536/1.
Datum uitspraak: 23 mei 2001
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, van 10 mei 2001 in het geding tussen:
appellant,
en
de Staatssecretaris van Justitie.
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 april 2001 heeft de Staatssecretaris van Justitie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij uitspraak van 10 mei 2001, verzonden op die dag, heeft de arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 16 mei 2001, bij de Raad van State binnengekomen op 21 mei 2001, hoger beroep ingesteld.
2. Overwegingen
2.1. De aangevallen uitspraak is verzonden op 10 mei 2001, zodat de termijn voor het indienen van een hoger beroepschrift ingevolge het bepaalde in artikel 6:8, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 6:24, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, is begonnen op 11 mei 2001 en gelet op artikel 69, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 geëindigd op 17 mei 2001.
2.2. Appellant heeft het beroepschrift niet binnen de termijn ingediend. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het poststempel onleesbaar is, welke omstandigheid, nu appellant het beroepschrift niet aangetekend heeft verzonden, voor zijn risico dient te komen.
2.3. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, Lid van de enkelvoudige kamer,
in tegenwoordigheid van mr. H.W. Groeneweg, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Groeneweg
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2001
32-362.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift
de Secretaris van de Raad van State
voor deze,