ECLI:NL:RVS:2001:AF6047
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- B. van Wagtendonk
- M. Vlasblom
- M.P. Glerum
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwesties onder de Overeenkomst van Dublin
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdelinge tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, die haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had afgewezen. De uitspraak van de rechtbank vond plaats op 8 augustus 2001, en de vreemdelinge heeft hiertegen hoger beroep ingesteld op 20 augustus 2001. De Raad van State behandelt de zaak op basis van de Vreemdelingenwet 2000, waarbij de verantwoordelijkheden van Nederland en Duitsland onder de Overeenkomst van Dublin centraal staan.
De appellante betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat, hoewel Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van haar asielverzoek, zij gedwongen is om dat in Duitsland aan te vragen. De Raad van State overweegt dat de appellante, door een asielverzoek in Duitsland in te dienen, heeft aangegeven daar bescherming te zoeken. De keuze om illegaal de grens over te steken en het asielverzoek in Duitsland in te dienen, heeft gevolgen voor haar, en de aangevoerde grieven kunnen niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank.
De Raad van State concludeert dat de grieven van de appellante niet in beroep zijn aangevoerd en dat er geen rechtsvragen zijn die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden. Het hoger-beroepschrift wordt als kennelijk ongegrond beschouwd, en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 16 oktober 2001.