ECLI:NL:RVS:2001:AE7118
Raad van State
- Hoger beroep
- M. Vlasblom
- A.L. Frenkel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door Staatssecretaris van Justitie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, die op 20 juni 2001 het beroep van appellant ongegrond verklaarde. Appellant had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie op 2 juni 2001 was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing terecht was, waarop appellant in hoger beroep ging.
De Raad van State, in de persoon van de Voorzitter, heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat nader onderzoek niet nodig was. De Voorzitter oordeelde dat de grieven van appellant niet tot vernietiging van de eerdere uitspraak konden leiden. De derde grief, waarin appellant betoogde dat de rechtbank niet adequaat had gereageerd op zijn gewetensbezwaren, werd verworpen. De Voorzitter stelde vast dat de feiten en omstandigheden die appellant aanvoerde niet relevant waren voor de beoordeling van de zaak, omdat deze al bekend waren ten tijde van de besluitvorming.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De beslissing werd genomen in naam der Koningin en uitgesproken in het openbaar op 6 juli 2001. De uitspraak benadrukt de beperkte reikwijdte van het hoger beroep in vreemdelingenzaken, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak zich kan beperken tot de beoordeling van de aangevoerde grieven zonder verdere inhoudelijke behandeling.