ECLI:NL:RVS:2001:AE4270

Raad van State

Datum uitspraak
2 augustus 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200100450/4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • E.D.A.M. Zegveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening door de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Op 2 augustus 2001 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van 8 mei 2001, waarin het hoger beroep van de verzoeker niet-ontvankelijk was verklaard. De verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde G.U. Said, heeft op 22 mei 2001 verzet aangetekend tegen deze uitspraak. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd behandeld tijdens een zitting op 26 juli 2001.

Tijdens de zitting is het verzet tegen de eerdere uitspraak besproken. De Voorzitter heeft op basis van de overwegingen in de uitspraak van heden in zaak no. 200100450/3, waarin het verzet ongegrond werd verklaard, geconcludeerd dat het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen dient te worden. De Voorzitter heeft daarbij aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin en de Voorzitter heeft het verzoek afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan op 2 augustus 2001, en de betrokken rechters zijn mr. R.W.L. Loeb als Voorzitter en mr. E.D.A.M. Zegveld, ambtenaar van Staat, die het proces hebben vastgesteld.

Uitspraak

Raad
van State
200100450/4.
Datum uitspraak: 2 augustus 2001
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
verzoeker.
1. Procesverloop
Bij uitspraak van 8 mei 2001 in zaak no. 200100450/2 heeft de Afdeling na vereenvoudigde behandeling het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 22 mei 2001, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, verzet gedaan.
Nadien heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek tezamen met het verzet ter zitting behandeld op 26 juli 2001, waar verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde G.U. Said, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij uitspraak van heden in zaak no. 200100450/3 heeft de Afdeling het verzet ongegrond verklaard.
2.2. Gelet hierop dient het verzoek te worden afgewezen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Rechtdoende in naam der Koningin:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.D.A.M. Zegveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Zegveld
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 augustus 2001
43-385.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift
de Secretaris van de Raad van State
voor deze,