ECLI:NL:RVS:2001:AE1474
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- M. Vlasblom
- H.G. Lubberdink
- E.D.A.M. Zegveld
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake opvang asielzoekers door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) tegen een uitspraak van de president van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Arnhem, van 6 september 2001. De zaak betreft de opvang van een vreemdeling die verzocht om opvang op basis van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 1997 (Rva 1997). Het COA had het verzoek van de vreemdeling afgewezen, omdat er nog een procedure liep over een tweede asielaanvraag. De vreemdeling had eerder een asielaanvraag ingediend die was afgewezen, maar hij had het COA niet geïnformeerd over de status van deze aanvraag na zijn vertrek uit het opvangcentrum.
De Raad van State oordeelt dat het COA zich terecht heeft gebaseerd op de mededeling van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) dat de eerste asielaanvraag was afgewezen. De Raad stelt dat het COA niet verplicht was om zelf onderzoek te doen naar de bekendmaking van de asielbeschikking, aangezien de vreemdeling zelf verantwoordelijk was voor het informeren naar de status van zijn aanvraag. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de president van de rechtbank en verklaart het beroep van de vreemdeling ongegrond. De Raad concludeert dat de grieven van het COA gegrond zijn en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 27 november 2001. De betrokken partijen zijn de vreemdeling en het COA, waarbij de vreemdeling werd bijgestaan door een advocaat. De uitspraak heeft implicaties voor de toepassing van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers en de Rva 1997, vooral in situaties waarin asielzoekers hun verblijfplaats verlaten zonder de autoriteiten te informeren.