ECLI:NL:RVS:2001:AD4619
Raad van State
- Hoger beroep
- M. Vlasblom
- H. Troostwijk
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanvraag vluchtelingenstatus en verblijfsvergunning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, die op 13 juli 2000 het beroep van appellant ongegrond verklaarde. Appellant had een aanvraag ingediend voor toelating als vluchteling en een vergunning tot verblijf, welke door de Staatssecretaris van Justitie was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag kennelijk ongegrond was en verklaarde het bezwaar ongegrond. Appellant stelde dat artikel 33e van de Vreemdelingenwet niet in de weg staat aan de bevoegdheid van de Afdeling om van het hoger beroep kennis te nemen, omdat hem geen termijn was gegund om de gronden van het beroep aan te vullen, zoals vereist door artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Afdeling overweegt dat er geen verplichting bestaat om aan de indiener te verzoeken een gebrekkig geschrift te verbeteren, en dat de rechtbank het beroep heeft ontvangen, waardoor er geen sprake is van schending van artikel 6:6 Awb. De Afdeling concludeert dat zij onbevoegd is om van het hoger beroep kennis te nemen, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 1 oktober 2001.