ECLI:NL:RVS:2001:AD3478

Raad van State

Datum uitspraak
15 augustus 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200003860/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.A.E. van der Does
  • G.A.A.M. Boot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning huursubsidie en toepassing van artikel 22a Huursubsidiewet

In deze zaak gaat het om de toekenning van huursubsidie aan A voor de periode van 1 juli 1998 tot 1 juli 1999. De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft het verzoek van A om huursubsidie afgewezen. A heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de Staatssecretaris. A heeft vervolgens beroep ingesteld bij de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch, die het beroep gegrond verklaarde en de beslissing van de Staatssecretaris vernietigde. De Staatssecretaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

De Raad van State oordeelt dat de afwijzing van het verzoek om huursubsidie in strijd is met de wet. De wetgever heeft geen overgangsbepalingen vastgesteld voor de toepassing van artikel 22a van de Huursubsidiewet, dat op 1 juli 1999 in werking is getreden. Dit artikel kan ook van toepassing zijn op aanvragen die betrekking hebben op een tijdvak voorafgaand aan de inwerkingtreding. De Raad bevestigt het oordeel van de rechtbank dat het recht van A op huursubsidie niet kan worden gebaseerd op de wettelijke bepalingen die golden op de peildatum van 1 juli 1998.

De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en veroordeelt de Staatssecretaris in de proceskosten van A, die door de Staat der Nederlanden moeten worden vergoed. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 15 augustus 2001.

Uitspraak

Raad
van State
200003860/1.
Datum uitspraak: 15 augustus 2001
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
appellant,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 30 juni 2000 in het geding tussen:
A, wonend te B
en
appellant.
1. Procesverloop
Bij besluit van 2 december 1998 heeft appellant het verzoek van A (hierna: A) om toekenning van huursubsidie voor de periode van 1 juli 1998 tot 1 juli 1999 afgewezen.
Bij besluit van 14 juli 1999 heeft appellant het daartegen door A gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 30 juni 2000, verzonden op 10 juli 2000, heeft de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 15 augustus 2000, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 11 oktober 2000. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 14 april 2001 heeft A een memorie van antwoord ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 juni 2001, waar appellant, vertegenwoordigd door W.M. Verburg, ambtenaar ten departemente, en A in persoon, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De Afdeling deelt het oordeel van de rechtbank dat het besluit van appellant van 14 juli 1999 in strijd is met de wet, nu de wetgever ten aanzien van de toepassing van het op 1 juli 1999 in werking getreden
artikel 22a van de Huursubsidiewet geen overgangsbepalingen heeft vastgesteld en niet valt in te zien dat dit artikel naar zijn aard geen toepassing kan vinden ten aanzien van aanvragen om huursubsidie die betrekking hebben op een tijdvak voorafgaand aan dat van 1 juli 1999
tot 1 juli 2000.
2.2. Het standpunt van appellant dat het recht van A op huursubsidie moet worden gebaseerd op de wettelijke bepalingen die golden op de peildatum - in dit geval 1 juli 1998 - vindt geen steun in de Huursubsidiewet. Appellant was ingevolge artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht gehouden in bezwaar het primaire besluit volledig te heroverwegen, waarbij diende te worden getoetst aan de toepasselijke wettelijke voorschriften zoals die ten tijde van de heroverweging luidden. Appellant heeft derhalve ten onrechte nagelaten de beslissing op het bezwaarschrift op het voor A gunstige artikel 22a van de Huursubsidiewet te baseren.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Appellant dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. veroordeelt de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in de door A in verband met de behandeling van het hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van ƒ 64,65; dit bedrag dient door de Staat der Nederlanden (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) te worden betaald aan A.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.E. van der Does, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Does w.g. Boot
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2001
202.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,