ECLI:NL:RVS:2001:AB8774
Raad van State
- Hoger beroep
- P. van Dijk
- M.G.J. Parkins-de Vin
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling geschiktheid rijbewijs na alcoholmisbruik
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de geschiktheid van een rijbewijs houder, A, na een vermoeden van alcoholmisbruik. De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft op 30 mei 2000 aan A meegedeeld dat hij zich dient te onderwerpen aan een geschiktheidsonderzoek, naar aanleiding van een mededeling van de regiopolitie van 8 mei 2000. Deze mededeling vermeldde dat bij A een ademalcoholgehalte van 415 mg/l was geconstateerd, wat hoger is dan de wettelijke limiet. A was eerder, op 1 januari 1998, aangehouden maar had toen geweigerd mee te werken aan een adem- of bloedonderzoek. De Minister baseerde zijn besluit op de artikelen 130 en 131 van de Wegenverkeerswet 1994, die bepalen dat bij een vermoeden van ongeschiktheid een onderzoek kan worden opgelegd.
De Raad van State oordeelt dat de regeling omtrent rijvaardigheid en geschiktheid limitatief is en dat de Minister niet terug kan grijpen op eerdere feiten die niet tot een maatregel hebben geleid. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank die het bezwaar van A tegen het besluit van de Minister gegrond verklaarde. De rechtbank had geoordeeld dat het besluit van de Minister niet in overeenstemming was met de geldende regelgeving, die slechts in specifieke gevallen een onderzoek kan vorderen. De Raad van State concludeert dat het hoger beroep van de Minister ongegrond is en bevestigt de eerdere uitspraak, waarbij de Minister ook wordt veroordeeld tot het betalen van proceskosten aan A.