ECLI:NL:RVS:2001:AB2684
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J.R. Bakker
- C.A. Terwee-van Hilten
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- Rechtspraak.nl
Wijziging standpunt Raad van State inzake wegingsfactor voor vergoeding proceskosten bij overschrijding beslistermijn
In deze zaak heeft de Raad van State uitspraak gedaan in hoger beroep over de vergoeding van proceskosten in een situatie waarin de beslistermijn, zoals bedoeld in artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is overschreden. De appellant, de Minister van Buitenlandse Zaken, was in eerste instantie door de rechtbank veroordeeld tot een proceskostenvergoeding van f. 710,- aan A, die bezwaar had gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek tot legalisatie van documenten. De rechtbank oordeelde dat de wegingsfactor voor de proceskosten op 1 moest worden gesteld, omdat A niet alleen beroep had ingesteld tegen het niet tijdig beslissen, maar ook inhoudelijk op de consequenties was ingegaan.
De Raad van State heeft echter het standpunt van de rechtbank verworpen en is van mening dat in dit geval de wegingsfactor 'zeer licht' (0,25) van toepassing is. De Afdeling oordeelt dat het enkel gaat om de vraag of de beslistermijn is overschreden, zonder dat er een inhoudelijke beoordeling van het materiële geschil plaatsvindt. Er zijn geen bijzondere omstandigheden gebleken die een hogere wegingsfactor rechtvaardigen. De rechtbank had dan ook moeten volstaan met een proceskostenveroordeling van f. 177,50 in plaats van f. 710,00.
Het hoger beroep van de Minister van Buitenlandse Zaken is gegrond verklaard, de eerdere uitspraak is vernietigd en de proceskosten zijn vastgesteld op f. 177,50, te betalen door de Staat der Nederlanden aan A. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 13 juni 2001.