ECLI:NL:RVS:2001:AB2051
Raad van State
- Hoger beroep
- A. Kosto
- M.E.E. Wolff
- Rechtspraak.nl
Delegatiebesluit Leerplichtwet en rechtskracht van besluiten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de leerplichtambtenaar van de gemeente Nieuwkoop tegen een uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 5 juni 2000. De rechtbank had het beroep van A gegrond verklaard en het besluit van de leerplichtambtenaar om verlof te weigeren, vernietigd. De leerplichtambtenaar had geweigerd A verlof te verlenen voor zijn drie minderjarige kinderen om van 19 tot en met 26 maart 1999 niet naar school te gaan. De rechtbank oordeelde dat het besluit van de leerplichtambtenaar onbevoegd was genomen, omdat het delegatiebesluit dat aan de weigering ten grondslag lag, geen rechtskracht had.
In hoger beroep betoogde de leerplichtambtenaar dat de wetgever met artikel VI van de Overgangs- en slotbepalingen derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een uitzondering had willen maken op de gangbare praktijk inzake delegatiebesluiten. De Raad van State oordeelde echter dat uit het feit dat artikel 10:15 van de Awb ten aanzien van de Leerplichtwet 1969 nog niet in werking is getreden, niet voortvloeit dat er geen wettelijke grondslag vereist is voor delegatie. De Raad bevestigde dat de bevoegdheid, zoals bedoeld in artikel 13a van de Leerplichtwet, uitdrukkelijk is toegekend aan het hoofd van de school en dat er geen wettelijke basis is voor de overdracht van deze bevoegdheid aan de leerplichtambtenaar.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 17 mei 2001.