ECLI:NL:RVS:2001:AB1705
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J.R. Bakker
- F.P. Zwart
- M.G.J. Parkins-De Vin
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bezwaar tegen afdracht van overwinst bij verkoop woning onder erfpacht
In deze zaak gaat het om de afdracht van overwinst die voortvloeit uit de verkoop van een woning die onder erfpacht is uitgegeven. Appellant, die de woning in 1989 heeft gekocht, ontving op basis van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1984 (Bgsew) maximaal vijf jaarlijkse bijdragen. Bij de akte van overdracht was een anti-speculatiebeding opgenomen, dat de erfpachter verplicht om de gemeente eerst de mogelijkheid te geven om het erfpachtrecht te kopen bij vervreemding binnen tien jaar. Appellant heeft de gemeente in 1997 op de hoogte gesteld van zijn voornemen tot verkoop, waarna de gemeente de afdracht van overwinst heeft vastgesteld op f 12.339,00. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze afdracht, maar het bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard door de burgemeester en wethouders van Den Haag.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de aanspraak van de gemeente is gebaseerd op een privaatrechtelijk beding in de overeenkomst en dat er geen sprake is van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemeente is niet de subsidiegever en de hoogte van de afdracht is niet gerelateerd aan de verleende subsidie, maar aan de behaalde winst bij de eigendomsoverdracht. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de bestreden brief niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Het hoger beroep van appellant wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.