ECLI:NL:RVS:2001:AB0364
Raad van State
- Hoger beroep
- P.J. Boukema
- F.P. Zwart
- M.G.J. Parkins-de Vin
- A.U. Kallan
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beslissing van de Raad voor rechtsbijstand inzake vergoeding rechtsbijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad voor rechtsbijstand te Den Haag tegen een uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Den Haag van 11 mei 2000. De zaak betreft de vergoeding voor rechtsbijstand die is verleend door mr. [aanvrager]. Het Bureau Rechtsbijstandsvoorziening te Den Haag had op 28 januari 1999 de vergoeding vastgesteld op f 831,31, zijnde 50% van het basisbedrag. Dit besluit werd door de Raad voor rechtsbijstand ongegrond verklaard, waarna de rechtbank op 11 mei 2000 het beroep gegrond verklaarde en de bestreden beslissing vernietigde. De Raad voor rechtsbijstand ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 19 december 2000 behandeld. De rechtbank had geoordeeld dat het Bureau ten onrechte artikel 14, tweede lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 1994 had toegepast. De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad van State concludeerde dat er geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking kwamen.
De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 29 januari 2001. De betrokken rechters waren P.J. Boukema als voorzitter, en F.P. Zwart en M.G.J. Parkins-de Vin als leden, met A.U. Kallan als ambtenaar van Staat.