ECLI:NL:RVS:2000:AA9584

Raad van State

Datum uitspraak
5 december 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200003939/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • J. de Koning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake verkeersmaatregel door burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul

Op 5 december 2000 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul een verzoek om een voorlopige voorziening hebben ingediend. Dit verzoek was gericht op het instellen van een parkeerverbod voor bussen langs de Emmaberg, naar aanleiding van klachten van omwonenden over de verkeersonveiligheid op het kruispunt. De gemeente was onder druk gezet om deze verkeersmaatregel te treffen, vooral gezien de verwachte drukte tijdens de kerstmarkten.

De rechtbank had eerder het besluit van de gemeente om het bezwaar van [bezwaarde] ongegrond te verklaren vernietigd, en de gemeente opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De Raad van State oordeelde dat de verzoekers niet voldoende hadden aangetoond dat er sprake was van een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek dan ook afgewezen.

Daarnaast werden de burgemeester en wethouders veroordeeld in de proceskosten die door [bezwaarde] zijn gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek. Het totale bedrag van de proceskosten werd vastgesteld op f 710,--, dat door de gemeente aan [bezwaarde] moest worden betaald. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door de gemeente en de noodzaak om de belangen van alle betrokken partijen in overweging te nemen.

Uitspraak

Raad
van State
200003939/2.
Datum uitspraak: 5 december 2000
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul,
verzoekers,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Maastricht van 18 juli 2000 in het geding tussen:
[bezwaarde], handelend onder de naam [handelsnaam], wonend te [woonplaats]
en
verzoekers.
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 juni 1999 hebben verzoekers besloten door middel van het plaatsen van de borden model E8 van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 een parkeerverbod in te stellen voor bussen, op de parkeervakken langs de Emmaberg.
Bij besluit van 19 oktober 1999 hebben verzoekers het daartegen door [bezwaarde] (hierna: [bezwaarde]) gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 18 juli 2000, verzonden op die datum, heeft de arrondissementsrechtbank te Maastricht (hierna: de rechtbank) het door [bezwaarde] tegen dat besluit ingestelde beroep gegrond verklaard, de beslissing op bezwaar vernietigd en bepaald dat verzoekers een nieuw besluit nemen met inachtneming van het gestelde in die uitspraak.
Tegen deze uitspraak hebben verzoekers bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 augustus 2000, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 24 augustus 2000. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 31 augustus 2000, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 november 2000, waar verzoekers, vertegenwoordigd door ing. A. Grips, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn [bezwaarde] , bijgestaan door mr. P.J.T. Austen, advocaat te Valkenburg aan de Geul, daar gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Ingevolge art. 8.81 Awb voor zover thans van belang, kan de Voorzitter van de Afdeling een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.3. Verzoekers hebben om een voorlopige voorziening gevraagd, omdat zij steeds meer klachten krijgen van omwonenden van het hotelbedrijf van [bezwaarde] aan de [straat], over de verkeersonveiligheid op het kruispunt [aanduiding kruispunt]. Vanuit de raad der gemeente wordt erop aangedrongen om tot uitvoering van de verkeersmaatregel over te gaan, mede gezien de te verwachten drukte in verband de kerstmarkten en het dientengevolge toenemende busverkeer.
Door het opleggen van de verkeersmaatregel wordt de verkeersveiligheid op het betrokken kruispunt verbeterd en kunnen ongelukken worden voorkomen.
2.4. De door de rechtbank uitgesproken vernietiging berust op de grond dat het in beroep bestreden besluit in strijd moet worden geacht met het bepaalde in de artikelen 3:2, 3:4 en 7:12 van de Awb.
2.5. De uitspraak van de rechtbank biedt de mogelijkheid om met een zorgvuldiger voorbereiding en verbeterde motivering de beslissing tot het instellen van het parkeerverbod te handhaven. Verzoekers hebben het in eigen hand om op zo kort mogelijke termijn, met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank, een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen.
Ook overigens hebben verzoekers niet aangetoond dat sprake is van een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
2.6. Het verzoek wordt afgewezen.
2.7. Verzoekers dienen, nu het voor hen ten tijde van het indienen van het verzoek duidelijk had kunnen zijn dat spoedeisendheid ontbrak, op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. wijst het verzoek af;
II. veroordeelt burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul in de door [bezwaarde] in verband met de behandeling van het verzoek gemaakte proceskosten tot een bedrag van f 710,--, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door burgemeester en wethouders te worden betaald aan [bezwaarde].
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. de Koning, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. De Koning
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 december 2000
97-221.
Verzonden: 5 december 2000
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,