ECLI:NL:RVS:2000:AA8219
Raad van State
- Hoger beroep
- P. van Dijk
- J. de Vries
- J.J.R. Bakker
- W. Konijnenbelt
- J.H.C.A. Muller
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen Staatsraad P. van Dijk in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de appellant, tijdens de openbare behandeling van zijn hoger beroep op 29 augustus 2000, een verzoek ingediend tot wraking van Staatsraad P. van Dijk. Dit verzoek werd behandeld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 11 september 2000. De appellant stelde dat de onpartijdigheid van Staatsraad Van Dijk in het geding was, omdat deze eerder een hoger beroepszaak had behandeld waarin de appellant had verzocht om de instelling van een rogatoire commissie. De Afdeling heeft het wrakingsverzoek afgewezen, met de overweging dat de enkele omstandigheid dat Staatsraad Van Dijk eerder betrokken was bij een zaak van de appellant, geen grond vormt voor wraking. De Afdeling oordeelde dat de rechterlijke onpartijdigheid niet in het geding was.
De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 28 september 2000, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in naam der Koningin het verzoek om wraking afwees. De uitspraak werd vastgesteld door mr. J. de Vries, Voorzitter, en mr. J.J.R. Bakker en mr. W. Konijnenbelt, Leden, in tegenwoordigheid van mr. J.H.C.A. Muller, ambtenaar van Staat. De Afdeling benadrukte dat het wrakingsverzoek niet op voldoende gronden was gebaseerd en dat de appellant niet had aangetoond dat de onpartijdigheid van de rechter in gevaar was.
Deze uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden voor wraking van rechters verduidelijkt en de grenzen aangeeft van wat als een gegronde reden voor wraking kan worden beschouwd. Het bevestigt ook het belang van de rechterlijke onpartijdigheid in bestuursrechtelijke procedures.