ECLI:NL:RVS:2000:AA7504

Raad van State

Datum uitspraak
28 september 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
199903896/1.
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • C. de Gooijer
  • C.A. Terwee-van Hilten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de bouwvergunning voor een skateboardbaan in een wijkpark in Gorinchem

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de burgemeester en wethouders van Gorinchem tegen een uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Dordrecht. De rechtbank had eerder de beslissing van de gemeente om een bouwvergunning te verlenen voor de aanleg van een skateboardbaan in het wijkpark 't Haagje vernietigd. De skateboardbaan, met afmetingen van 11 m x 5 m x 2,75 m, werd als een speelvoorziening van aanzienlijke omvang beschouwd, die een groot beslag legt op het plaatselijk groen. De rechtbank oordeelde dat de aanleg van de skateboardbaan in strijd was met de bestemmingsplanvoorschriften, die de gronden in het wijkpark bestempelen voor 'Groendoeleinden'. De appellanten betoogden dat de skateboardbaan als speelvoorziening binnen de bestemming 'Groendoeleinden wijkpark' valt, maar de Raad van State oordeelde dat de planvoorschriften geen ruimte bieden voor dergelijke voorzieningen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de bouw van de skateboardbaan niet in overeenstemming is met de geldende bestemmingsplanvoorschriften. De Raad concludeerde dat de beslissing op bezwaar terecht was vernietigd wegens strijd met de Woningwet. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en de proceskostenveroordeling in hoger beroep werd afgewezen.

Uitspraak

Raad van State
199903896/1.
Datum uitspraak: 28 september 2000
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
burgemeester en wethouders van Gorinchem, appellanten,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Dordrecht van 19 november 1999 in het geding tussen:
A en anderen te B
en
appellanten.
1 Procesverloop
Bij besluit van 19 februari 1998 hebben appellanten de gemeente Gorinchem (Afdeling Welzijn) bouwvergunning verleend voor het oprichten van een skateboardbaan op het perceel plaatselijk bekend Wijkpark 't Haagje, kadastraal bekend gemeente Gorinchem, sectie F, nummer 2908.
Bij besluit van 26 mei 1998 hebben appellanten het daartegen door A en anderen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van de Commissie voor de Bezwaarschriften van 12 mei 1998, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 19 november 1999, verzonden op die datum, heeft de arrondissementsrechtbank te Dordrecht (hierna: de rechtbank) het tegen dit besluit ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en bepaald dat appellanten in de plaats daarvan een nieuwe beslissing op bezwaar nemen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 20 december 1999, bij de Raad van State ingekomen op 23 december 1999, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 26 maart 2000 hebben A en anderen een memorie van antwoord ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 augustus 2000, waar appellanten, vertegenwoordigd door T. Sprong, J. Ariaans en A.J. Meijer, ambtenaren der gemeente, en A en anderen, vertegenwoordigd door A, gemachtigde, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het hoger beroep richt zich tegen het oordeel van de rechtbank dat het plaatsen van een skateboardvoorziening - te weten een "fun ramp" (11 m x 5 m x 2,75 m) - in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Laag Dalem I'.
2.2. Het betrokken perceel is op de plankaart aangewezen voor "Groendoeleinden wijkpark". Ingevolge artikel 11.6 van de planvoorschriften zijn de gronden, aangewezen voor "Groendoeleinden wijkpark", bestemd voor groendoeleinden, open ruimte, voetpaden, water, een langzaam verkeersroute binnen een zone van 20 meter ter weerszijde van de op de plankaart aangewezen aanduiding langzaam verkeersroute", alsmede ten hoogste drie verbindingen voor autoverkeer in de vorm van woonstraten. Ingevolge artikel 11.6, lid A, van de planvoorschriften mogen op deze gronden uitsluitend worden gebouwd:
a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de hoogte der bebouwing ten hoogste 5 m mag bedragen
b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de verkeerstechnische uitrusting der verbindingen voor autoverkeer, evenwel met uitzondering van motorbrandstofverkooppunten, met dien verstande dat de hoogte der bebouwing ten hoogste 5 m mag bedragen. Ingevolge artikel 11.6, lid B, van de planvoorschriften, voor zover hier van belang, is het verboden om de tot groendoeleinden wijkpark bestemde gronden te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de bestemming.
2.3. Appellanten betogen dat de bouw van de skateboardbaan als speelvoorziening in overeenstemming is met artikel 11.6 van de planvoorschriften. Volgens appellanten dient bij de bestemming "Groendoeleinden wijkpark" meer mogelijk te zijn dan bij de bestemming "Groendoeleinden openbaar groen", waarop artikel 11.7 van de planvoorschriften betrekking heeft, omdat de eerstgenoemde bestemming een groter gebied beslaat. Een wijkpark is volgens appellanten met name bedoeld als recreatievoorziening voor de bewoners van de rond het park gelegen woningen. In het kader van die functie is de plaatsing van toestellen ten behoeve van de recreatie, mits geen gebouwen en geen onderkomens zijnde en niet hoger dan 5 m, als passend aan te merken binnen de bestemming "Groendoeleinden wijkpark". Deze visie wordt, zo stellen appellanten, ook bevestigd in de Structuurschets Laag-Dalem (1984), waarin is vastgesteld dat in het onderhavige gebied 't Haagje naast onderwijsvoorzieningen het wijkgroen zal komen met daarin onder andere speelplaatsen.
2.4. Het betoog van appellanten faalt. De in geding zijnde (speel)voorziening van aanzienlijke omvang is bedoeld voor actief en intensief gebruik en legt een groot beslag op het plaatselijk groen. Deze skateboardvoorziening verdraagt zich niet met de duidelijke bewoordingen van de in artikel 11.6 van de planvoorschriften neergelegde bestemming "Groendoeleinden wijkpark". De door appellanten aangehaalde passage uit de structuurschets leidt niet tot een ander oordeel, omdat het daarin bedoelde voornemen niet tot uitdrukking is gebracht in de voorschriften van het nadien vastgestelde en thans geldende bestemmingsplan. Evenmin blijkt uit de planvoorschriften of de daarbij behorende toelichting dat de planwetgever heeft beoogd te bepalen dat speelvoorzieningen, welke, ingevolge artikel 11.7 van de planvoorschriften, uitsluitend zijn toegestaan op gronden die zijn aangewezen voor "Groendoeleinden openbaar groen", eveneens zijn toegestaan binnen de hier aan de orde zijnde bestemming "Groendoeleinden wijkpark". De rechtbank heeft in dit verband terecht vastgesteld dat wat betreft het toegestane gebruik in genoemde planvoorschriften geen onderlinge verwijzing is opgenomen.
2.5. Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de bouw van de skateboardvoorziening in strijd is met de ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Laag Dalem l" op het betrokken perceel rustende bestemming "Groendoeleinden wijkpark" en dat de beslissing op bezwaar derhalve terecht is vernietigd wegens strijd met artikel 44, aanhef en onder c, van de Woningwet.
2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep zijn geen termen aanwezig.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, Voorzitter, en mr. C. de Gooijer en mr. C.A. Terwee-van Hilten, Leden, in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.M. van Roosmalen, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Van Roosmalen
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 september 2000
60-53.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,