ECLI:NL:RVS:2000:AA7375
Raad van State
- Hoger beroep
- dr. J.C.K.W. Barrel
- mr. B. van Wagtendonk
- mr. F.P. Zwart
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar toegang installatievergadering gemeenteraad Utrecht
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Utrecht van 13 december 1999. De appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Utrecht, dat zijn bezwaar tegen de weigering van toegang tot de installatievergadering van de gemeenteraad niet-ontvankelijk werd verklaard. De burgemeester had op 14 april 1998 aan de appellant laten weten dat hij geen toegang zou krijgen tot de vergadering, tenzij hij uitgenodigd werd. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarna hij hoger beroep instelde bij de Raad van State. De gronden van het beroep werden aanvankelijk aangevuld in februari 2000. Tijdens de zitting op 21 augustus 2000 was de appellant aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.J.Th. Woltjer, terwijl de burgemeester werd vertegenwoordigd door P.Ch. van Doorn, ambtenaar van de gemeente.
De Raad van State overwoog dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat het bezwaar van de appellant niet gericht was tegen een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Er was geen sprake van een schriftelijke beslissing van de gemeente die rechtsgevolgen had voor de appellant. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en vastgesteld door de voorzitter en twee leden van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.