ECLI:NL:RVS:2000:AA7334
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- M.E.E. Wolff
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot lichamelijk onderzoek bij ongeldigverklaring rijbewijs
In deze zaak gaat het om de ongeldigverklaring van het rijbewijs van appellante door de Minister van Verkeer en Waterstaat. De minister heeft deze beslissing genomen omdat appellante weigerde zich te onderwerpen aan een lichamelijk onderzoek, dat deel uitmaakte van een psychiatrisch onderzoek. Appellante stelde dat zij niet verplicht was om aan het lichamelijk onderzoek deel te nemen, omdat zij daarvoor niet expliciet was opgeroepen. De rechtbank te Roermond had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarna zij hoger beroep aantekende bij de Raad van State.
De Raad van State oordeelde dat volgens artikel 132, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) appellante wel degelijk verplicht was om zich aan het lichamelijk onderzoek te onderwerpen. De wet bepaalt dat degene die zich moet onderwerpen aan een onderzoek naar rijvaardigheid of geschiktheid, de vereiste medewerking moet verlenen. De minister was dan ook gehouden om het rijbewijs ongeldig te verklaren, omdat appellante niet aan het lichamelijk onderzoek had meegewerkt.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank, met de opmerking dat de verplichting om mee te werken aan het onderzoek niet afhankelijk is van een expliciete oproep voor het lichamelijk onderzoek. De omstandigheid dat het onderzoek door een mannelijke arts zou worden uitgevoerd, maakte de verplichting niet anders. De conclusie was dat de minister terecht het rijbewijs ongeldig had verklaard, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.