ECLI:NL:RVS:2000:AA6776

Raad van State

Datum uitspraak
24 juli 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
199903522/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.A.E. van der Does
  • B. van Wagtendonk
  • F.P. Zwart
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de tijdige indiening van een meerjarenprogramma door de gemeente Sittard

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de burgemeester en wethouders van Sittard tegen een uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Maastricht van 7 oktober 1999. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen had in een besluit van 22 oktober 1996 meegedeeld dat de gemeente Sittard niet zou worden betrokken bij de verdeling van het voor 2002 beschikbare budget. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat het meerjarenprogramma 1997-2002 niet tijdig was ingediend. De gemeente had het programma per fax ingediend op 1 juli 1996, maar volgens de geldende regelgeving was deze datum fataal. De rechtbank had het beroep van de gemeente ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad van State.

De Raad van State oordeelde dat de rechtbank op goede gronden tot het juiste oordeel was gekomen. De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigde dat de indieningstermijn zoals vastgelegd in het Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten, niet was nageleefd. De appellanten hadden geprobeerd een verlenging van de indieningstermijn te bewerkstelligen door te verwijzen naar de Algemene Termijnenwet, maar de Raad van State oordeelde dat er in dit geval geen sprake was van een termijn in de zin van die wet. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. De Raad van State concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep.

De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken op 24 juli 2000. De betrokken rechters waren J.A.E. van der Does als voorzitter, en B. van Wagtendonk en F.P. Zwart als leden. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van documenten in het kader van subsidieverstrekking en de strikte toepassing van termijnen in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

Raad van State
199903522/1.
Datum uitspraak: 24 juli 2000
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
burgemeester en wethouders van Sittard, appellanten,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Maastricht van 7 oktober 1999 in het geding tussen:
appellanten
en
de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 oktober 1996 heeft de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (hierna: de Staatssecretaris) appellanten meegedeeld dal: de gemeente Sittard niet wordt betrokken bij de verdeling van het voor 2002 beschikbare budget.
Bij besluit van 4. juli 1997 heeft de Staatssecretaris het hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van commissie voor de bezwaarschriften van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 10 juni 1997, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 7 oktober 1999, verzonden op 28 oktober 1999, heeft de arrondissementsrechtbank te Maastricht (hierna: de rechtbank) het tegen dit besluit ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 2 december 1999, bij de Raad van State ingekomen op 3 december 1999, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 3 februari 2000. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 14 maart 2000 heeft de Staatssecretaris een memorie van antwoord ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 mei 2000, waar appellanten, vertegenwoordigd door mr F.L.M. Heuts, advocaat te Sittard, en P.M. Wesche, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen. De Staatssecretaris is, met bericht, niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van het destijds geldende Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten van 5 oktober 1990 (Stb. 529; hierna: het Besluit), kunnen burgemeester en wethouders ieder jaar een meerjarenprogramma dat betrekking heeft op een periode van zes jaren bij de Minister indienen vóór 1 juli van het jaar dat voorafgaat aan het eerste jaar van het meerjarenprogramma.
2.2. Niet in geschil is dat appellanten het meerjarenprogramma 1997 2002 per fax hebben ingediend op 1 juli 1996.
2.3. De rechtbank is op goede gronden tot het juiste oordeel gekomen dat het programma aldus niet tijdig is ingediend en dat de Staatssecretaris gelet daarop terecht heeft besloten het meerjarenplan van de gemeente Sittard niet te betrekken bij de verdeling van het landelijk budget voor 2002.
De Afdeling wijst er daarbij op de ingevolge het Besluit en de daaraan voorafgaande regeling geldende datum van 1 juli in een aantal uitspraken, waaronder de uitspraak van 14 januari 1997 inzake no. R01.93.2333 (aangehecht), als fataal te hebben aangemerkt. De Afdeling ziet geen grond daarover thans anders te oordelen. Zij kan zich voorts vinden in het oordeel van de rechtbank dat het beroep van appellanten op een verlenging van de indieningstermijn met toepassing van de Algemene Termijnenwet niet kan slagen, omdat van een termijn in de zin van die wet geen sprake is. Ten slotte heeft de Staatssecretaris in de geringe termijnoverschrijding, noch in hetgeen appellanten overigens hebben aangevoerd, aanleiding hoeven zien om, ondanks het niet tijdig indienen van het meerjarenprogramma, ten behoeve van de gemeente Sittard met toepassing van de hardheidsclausule een budget te reserveren.
2.4. Het hoger beroep is derhalve ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep zijn geen termen.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.E. van der Does, Voorzitter, en mr. B. van Wagtendonk en mr. F.P. Zwart, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.T. Zijlstra, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Does w.g. Zijlstra
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 juli 2000
128-240.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,