ECLI:NL:RVS:2000:AA6717
Raad van State
- Hoger beroep
- P. van Dijk
- J.H.B. van der Meer
- B. van Wagtendonk
- Rechtspraak.nl
Weigering van toestemming voor gebruik van een groenstrook ten behoeve van een uitweg
In deze zaak gaat het om de weigering van de burgemeester en wethouders van de gemeente Rucphen om appellant toestemming te verlenen voor het gebruik van een groenstrook ten behoeve van de realisering van een uitweg. De burgemeester en wethouders hebben in hun besluiten van 13 mei 1998 en 7 juli 1998 geweigerd om een vergunning te verlenen voor het maken en gebruiken van een uitweg. Later, op 24 november 1998, hebben zij het bezwaar van appellant gegrond verklaard en alsnog een uitwegvergunning verleend, maar hebben zij geweigerd toestemming te geven voor het gebruik van de groenstrook. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de arrondissementsrechtbank te Breda, die op 13 oktober 1999 het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De Raad van State heeft op 4 juli 2000 uitspraak gedaan. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft geoordeeld dat de weigering van de burgemeester en wethouders om toestemming te verlenen voor het gebruik van de groenstrook moet worden aangemerkt als een rechtshandeling naar burgerlijk recht. Dit betekent dat de rechtbank niet bevoegd was om van het beroep kennis te nemen, en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad van State heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en verklaard dat de rechtbank onbevoegd was om kennis te nemen van het beroep van appellant. Tevens is bepaald dat het griffierecht aan appellant wordt terugbetaald door de Secretaris van de Raad van State.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste kwalificatie van besluiten van bestuursorganen en de bevoegdheid van de rechtbanken in dergelijke zaken. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad van State.