ECLI:NL:RVS:2000:AA5798

Raad van State

Datum uitspraak
20 april 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
H01.99.0223.
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de bekendmaking van een goedkeuringsbesluit van een peilbesluit door gedeputeerde staten van Friesland

In deze zaak gaat het om de beoordeling van de bekendmaking van een goedkeuringsbesluit van het peilbesluit 'Polder Ooosterzee-oost' door de gedeputeerde staten van Friesland. Het dagelijks bestuur van het waterschap 'De Stellingwerven' had op 13 november 1996 het peilbesluit vastgesteld, waarna de gedeputeerde staten op 11 februari 1997 goedkeuring verleenden. De bekendmaking van deze goedkeuring vond plaats via publicaties in de Leeuwarder Courant en het Fries Dagblad op 21 februari 1997. Appellante, die niet persoonlijk op de hoogte was gesteld van de goedkeuring, heeft pas na het verstrijken van de beroepstermijn op 8 april 1997 beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.

Appellante heeft hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij aanvoert dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is en dat het waterschap niet verplicht was om haar persoonlijk te informeren over het goedkeuringsbesluit. De Raad van State overweegt dat de bekendmaking heeft plaatsgevonden op de voorgeschreven wijze volgens de artikelen 151 en 73 van de Waterschapswet, in overeenstemming met artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht. De wet voorziet niet in een persoonlijke mededeling aan belanghebbenden, en er zijn geen bijzondere omstandigheden die een uitzondering rechtvaardigen.

De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 20 april 2000.

Uitspraak

Raad van State
H01.99.0223.
Datum uitspraak: 20 april 2000
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de Maatschap A. en B, waarvan de vennoten zijn A. en B., beiden wonende te C,
appellante,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden van 29 december 1998 in het geding tussen:
appellante
en
gedeputeerde staten van Friesland.
1 . Procesverloop
Bij besluit van 13 november 1996 heeft het dagelijks bestuur van het waterschap “De Stellingwerven" vastgesteld het peilbesluit "Polder Ooosterzee-oost".
Bij besluit van 11 februari 1997 hebben gedeputeerde staten van Friesland (hierna: gedeputeerde staten) goedkeuring verleend aan dat peilbesluit. Het peilbesluit en het goedkeuringsbesluit zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 29 december 1998, verzonden op die datum, heeft de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden (hierna: de rechtbank) het tegen dit besluit door appellante ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 februari 1999, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 3 maart 1999. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 3 mei 1999 hebben gedeputeerde staten een memorie van antwoord ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 september 1999, waar appellante noch gedeputeerde staten zijn verschenen. Als partij is gehoord het dagelijks bestuur van het waterschap "Boarn en Klif" (hierna: het Waterschap), vertegenwoordigd door mr F.A.J.M. van Beek, werkzaam bij het Waterschap. Het Waterschap is sedert 1 januari 1997 getreden in de rechten van het voormalig waterschap “De Stellingwerven".
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 148 van de Waterschapswet (hierna- de Wet) zijn, buiten de bij de wet aangewezen besluiten, voor zover zulks bij reglement is bepaald, aan de goedkeuring van gedeputeerde staten slechts onderworpen de besluiten van het waterschapsbestuur die betrekking hebben op de regeling van de waterbeheersing en de beslissingen van dat bestuur tot de aanleg en verbetering van waterstaatswerken door het waterschap.
Ingevolge artikel 151, eerste lid, van de Wet kan, in afwijking van artikel 8:2, onder deel c, van de Algemene wet bestuursrecht, beroep i worden ingesteld tegen een besluit van gedeputeerde staten inzake goedkeuring. Ingevolge het tweede lid van dit artikel, voor zover hier van belang, is artikel 73, tweede tot en met vierde lid, van overeenkomstige toepassing.
Ingevolge artikel 73, tweede lid, van de Wet geschiedt bekendmaking door plaatsing in een vanwege het waterschapsbestuur tegen betaling van kosten algemeen verkrijgbaar gestelde publicatie en door het doen van mededeling daarvan in een plaatselijk verschijnend dag- of nieuwsblad.
2.2. Het onderhavige peilbesluit is op grond van artikel 148 van de Wet aan goedkeuring van gedeputeerde staten onderworpen. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het goedkeuringsbesluit niet-ontvankelijk verklaard.
2.3. Omtrent de feiten staat het volgende vast. De bekendmaking van de goedkeuring door gedeputeerde staten van het peilbesluit heeft plaatsgevonden door de mededeling van het Waterschap in de Leeuwarder Courant en het Fries Dagblad van 21 februari 1997. In die mededeling is melding gemaakt van de ter inzagelegging op het waterschapskantoor van het goedgekeurde besluit en de daartegen openstaande beroepsmogelijkheid en de daarvoor geldende termijn. Appellante is daarvan niet in persoon mededeling gedaan. Zij heeft na het verstrijken van de beroepstermijn op 8 april 1997, nadat zij op 20 oktober 1997 had vernomen van de goedkeuring, bij brief van 31 oktober 1997 beroep ingesteld bij de rechtbank.
2.4. Appellante bestrijdt het oordeel van de rechtbank dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar kan worden geacht en dat op het Waterschap niet de verplichting rustte om appellante persoonlijk mededeling te doen van het goedkeuringsbesluit.
2.5. Het oordeel van de rechtbank is juist. De bekendmaking heeft plaatsgevonden op de in de artikelen 151 en 73, tweede tot en met vierde lid, van de Wet voorgeschreven wijze, welke aansluit bij artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht. De Wet voorziet niet in een persoonlijke mededeling aan belanghebbenden. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan een bestuursorgaan niet volstaan met bekendmaking van een besluit overeenkomstig de daarvoor geldende wettelijke voorschriften.
2.5.1. Dergelijke bijzondere omstandigheden hebben zich in dit geval niet voorgedaan. De brief van 10 december 1996, waarbij het Waterschap appellante naar aanleiding van haar deelname aan de geboden inspraak over het ontwerp-peilbesluit heeft geïnformeerd over de vaststelling van het peilbesluit, berustte op de lnspraakverordening waterschap De Stellingwerven. Deze verordening en de daarin geregelde inspraakprocedure hebben geen betrekking op de goedkeuringsprocedure. Aan die brief kon appellante, anders dan zij meent, niet de gerechtvaardigde verwachting ontlenen dat het Waterschap haar over het goedkeuringsbesluit eveneens persoonlijk zou informeren.
Ook anderszins is niet gebleken van bijzondere omstandigheden.
2.6. De slotsom is dat het hoger beroep ongegrond is. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep zijn geen termen.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr J.A.E. van der Does, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr D. Haan, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Does w.g. Haan
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 april 2000
27.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,