ECLI:NL:RVS:2000:AA5388

Raad van State

Datum uitspraak
29 februari 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
E01.99.0157/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P.J. Boukema
  • E.L. Berg
  • R.H. Lauwaars
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rechter in bestuursrechtelijke procedure tegen provinciale staten van Noord-Holland

In deze zaak heeft verzoeker, voorafgaand aan de behandeling van zijn beroep tegen een besluit van de provinciale staten van Noord-Holland, een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. J. de Vries. Dit verzoek volgde op een besluit van 15 juni 1998, waarbij de provinciale staten hadden beslist op bezwaarschriften tegen de partiële herziening van het streekplan Amsterdam Noordzeekanaalgebied. Verzoeker was van mening dat mr. De Vries niet onpartijdig kon oordelen, omdat deze in eerdere uitspraken onvoldoende rekening had gehouden met de argumenten van verzoeker en de uitslag van een wijkreferendum niet had betrokken in zijn overwegingen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het wrakingsverzoek op 29 februari 2000 behandeld. Tijdens deze zitting heeft verzoeker zijn standpunten toegelicht. De Afdeling, bestaande uit voorzitter mr. P.J. Boukema en de leden drs. E.L. Berg en mr. R.H. Lauwaars, heeft het verzoek om wraking afgewezen. De Afdeling oordeelde dat de gronden voor het wrakingsverzoek onvoldoende waren om te twijfelen aan de onpartijdigheid van mr. De Vries. De Afdeling concludeerde dat de aangevoerde feiten en omstandigheden niet leidden tot de conclusie dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding was. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

Raad van State
E01.99.0157/2.
Datum beslissing: 29 februari 2000
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Proces-verbaal van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht op een verzoek van:
[verzoeker] te [woonplaats], verzoeker,
om wraking van mr J. de Vries, gedaan voorafgaand aan de behandeling van (onder meer) het beroep van verzoeker tegen het besluit van provinciale staten van Noord-Holland van 15 juni 1998, kenmerk 98-811435, waarbij is beslist op de bezwaarschriften tegen de op 9 september 1996 vastgestelde partiële herziening van het streekplan Amsterdam Noordzeekanaalgebied.
1 . Procesverloop
Bij besluit van 15 juni 1998, kenmerk 98-811435, hebben provinciale staten van Noord-Holland beslist op de bezwaarschriften tegen de op 9 september 1996 vastgestelde partiële herziening van het streekplan Amsterdam Noordzeekanaalgebied.
Tegen dit besluit heeft onder meer verzoeker beroep ingesteld.
Vóór de openbare behandeling van het geding heeft verzoeker bij brief van 15 februari 2000, ingekomen bij de Raad van State op 18 februari 2000 om wraking verzocht van mr De Vries. Deze brief alsmede de bijlage waarnaar verzoeker voor de motivering van zijn verzoek verwijst, zijn aangehecht.
De Afdeling heeft dit verzoek ter zitting behandeld op 29 februari 2000, waar verzoeker is verschenen. Bij mondelinge beslissing op 29 februari 2000 heeft de Afdeling, bestaande uit mr P.J. Boukema, Voorzitter, en drs E.L. Berg en mr R.H. Lauwaars, Leden, het verzoek afgewezen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.2. Verzoeker stelt dat daarvan sprake is. Hij heeft een verzoek om voorlopige voorziening ingediend ten aanzien van het besluit van gedeputeerde staten van Noord-Holland omtrent goedkeuring van het bestemmingsplan "Museumplein". In de uitspraak op dat verzoek heeft mr De Vries de uitslag van het gehouden wijkreferendum onvoldoende betrokken. Ook in de omstandigheden dat het besluit niet door gedeputeerde staten zelf was genomen en niet op alle ingediende bezwaren was ingegaan, heeft mr De Vries onvoldoende aanleiding gezien voor schorsing van dat besluit. In de uitspraak op het door verzoeker ingediende verzoek om een voorlopige voorziening ten aanzien van de beslissing omtrent goedkeuring van het bestemmingsplan “1ste Herziening Bestemmingsplan Museumplein e.o." heeft mr De Vries de naar de mening van verzoeker onduidelijke kennisgeving van terinzagelegging van het plan ten onrechte wel duidelijk geacht.
2.3. De Afdeling stelt vast dat de gronden waarop het verzoek om wraking steunt de inhoud betreffen van uitspraken die mr De Vries heeft gedaan op eerdere door verzoeker ingediende verzoeken om voorlopige voorziening alsmede de mate waarin hij door verzoeker aangevoerde argumenten daarbij heeft betrokken. De Afdeling acht hierin echter onvoldoende reden aanwezig om te twijfelen aan de rechterlijke onpartijdigheid van mr De Vries. Ook in hetgeen verzoeker overigens heeft aangevoerd, is de Afdeling niet gebleken van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.4. Gelet op het bovenstaande is het verzoek om wraking afgewezen, zoals hiervoor is aangegeven.
w.g. Boukema w.g. Nolles
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 februari 2000
176-291.
Verzonden: 3 maart
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,