ECLI:NL:RVS:1999:AB2255
Raad van State
- Hoger beroep
- P. de Vries
- M.J. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de verplichting tot het ondergaan van een educatieve maatregel alcohol en verkeer
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen een uitspraak van de president van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage. De appellant is verplicht gesteld door de Minister van Verkeer en Waterstaat om zich te onderwerpen aan een educatieve maatregel alcohol en verkeer, naar aanleiding van een vastgesteld ademalcoholgehalte van 825 µg/l na zijn aanhouding op 5 juli 1998. De appellant betwist dat hij op het moment van de aanhouding de bestuurder van het voertuig was en stelt dat de verplichting tot het ondergaan van de educatieve maatregel een punitief karakter heeft, waardoor artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) van toepassing zou zijn. De president van de rechtbank heeft echter geoordeeld dat de educatieve maatregel niet kan worden aangemerkt als een 'criminal charge' in de zin van artikel 6 van het EVRM. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigt deze uitspraak en oordeelt dat de Minister voldoende redenen had om aan te nemen dat de appellant als bestuurder heeft opgetreden. De Afdeling concludeert dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de eerdere uitspraak van de president.