ECLI:NL:RVS:1999:AB1250
Raad van State
- Wraking
- W.M.G. Eekhof-de Vries
- J.M. Boll
- F.H. van der Burg
- Rechtspraak.nl
Wraking van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een bestuursrechtelijke procedure
Op 16 maart 1999 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek van de naamloze vennootschap "N.V. Deponie Limburg" te Maastricht om wraking van de waarnemend Voorzitter, Staatsraad drs. [waarnemend Voorzitter]. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de Voorzitter over een verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de rechterlijke onpartijdigheid in het geding zou zijn. De verzoekster stelde dat de Voorzitter eerder inhoudelijke oordelen had gegeven die ook relevant waren voor het huidige verzoek, en dat dit de onpartijdigheid van de rechter in gevaar bracht.
De Afdeling heeft overwogen dat een wrakingsgrond moet voortkomen uit feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de persoon van de rechter. Kritiek op de rechtspraak van een rechter kan niet als wrakingsgrond worden gebruikt. De Afdeling concludeerde dat de situatie niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, en heeft het verzoek om wraking afgewezen. De beslissing werd genomen in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum. De Afdeling benadrukte dat de Voorzitter in een nieuwe procedure opnieuw een voorlopig rechtsoordeel kan geven, dat niet bindend is voor de uiteindelijke beslissing in het bodemgeschil.