ECLI:NL:RVS:1999:AA8396
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- S.M. Schothorst
- Rechtspraak.nl
Toepassing van bestuursdwang ter zake van een asfaltrecyclinginstallatie en voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de Raad van State op 1 februari 1999 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van bestuursdwang. De gedeputeerde staten van Utrecht hadden op 17 december 1998 aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiser] B.V. meegedeeld dat zij bestuursdwang zouden toepassen met betrekking tot een asfaltrecyclinginstallatie. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroegen de Voorzitter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 25 januari 1999 zijn de standpunten van beide partijen toegelicht. De Voorzitter oordeelde dat de installatie niet in gebruik mocht zijn zonder vergunning, maar dat er geen bewijs was dat de installatie op korte termijn in gebruik zou worden genomen. Hierdoor was er geen sprake van een klaarblijkelijk gevaar voor een overtreding. De Voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening gedeeltelijk toegewezen en het besluit van de gedeputeerde staten geschorst tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Tevens zijn de proceskosten van de verzoekers vergoed.