ECLI:NL:RVS:1999:AA4540
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- J. Soons
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de weigering van huursubsidie op basis van de Wet individuele huursubsidie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tegen een uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Maastricht. De rechtbank had op 8 februari 1999 het beroep van A gegrond verklaard en het besluit van de Staatssecretaris om geen huursubsidie te verstrekken vernietigd. De Staatssecretaris had op 25 oktober 1996 geweigerd om A een bijdrage te verstrekken voor de periode van 1 juli 1996 tot en met 30 juni 1997, met als argument dat de aanvraag te laat was ingediend. A had zijn aanvraagformulier op 1 oktober 1996 ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat dit tijdig was, omdat de peildatum op 1 juli 1996 lag. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 26 november 1999 behandeld. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat A de aanvraag tijdig had ingediend. De termijn van drie maanden, zoals gesteld in artikel 27, tweede lid, van de Wet, eindigde op 30 september 1996. De Afdeling concludeerde dat de Staatssecretaris terecht had geoordeeld dat A de aanvraag te laat had ingediend en dat de gevraagde huursubsidie terecht was geweigerd. Het hoger beroep van de Staatssecretaris werd gegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank werd vernietigd. De Afdeling verklaarde het beroep van A alsnog ongegrond.