ECLI:NL:RVS:1996:AE9810
Raad van State
- Hoger beroep
- A. van der Meer
- J. B. van der Veen
- P. S. de Jong
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bouwvergunning voor het aanbrengen van vaandeldoeken in beschermd stadsgezicht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, een interieurbedrijf, tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht die het beroep tegen een besluit van burgemeester en wethouders van Maastricht ongegrond verklaarde. Het bestreden besluit, genomen op 30 september 1994, verklaarde de bezwaren van appellante tegen het aanzeggen van bestuursdwang ongegrond. Appellante had vaandeldoeken aangebracht aan haar pand, wat volgens burgemeester en wethouders in strijd was met de Woningwet, omdat hiervoor een bouwvergunning vereist was. De rechtbank oordeelde dat het aanbrengen van de vaandeldoeken als 'bouwen' moest worden gekwalificeerd en dat de vereiste vergunning niet was verleend. Appellante stelde dat de vaandeldoeken geen bouwwerk vormden en dat er geen reden was voor bestuursdwang. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de vaandeldoeken, gezien hun constructie en functie, wel degelijk als bouwwerk moesten worden aangemerkt. De Afdeling bevestigde dat de burgemeester en wethouders op basis van een negatief welstandsadvies tot het oordeel konden komen dat de vaandeldoeken niet aan redelijke eisen van welstand voldeden. De Afdeling oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het gebruik van bestuursdwang onredelijk maakten. Het hoger beroep van appellante werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.