ECLI:NL:RBZWO:2004:AP5417
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet in de uitvaartzorg: beoordeling van de dringende reden en de gevolgen voor de werknemer
In deze zaak heeft de kantonrechter te Lelystad op 23 juni 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, een besloten vennootschap aangeduid als [gedaagde]. De werknemer was op staande voet ontslagen vanwege het aantreffen van een zogenaamde rampenmap in de kantine van het crematorium waar hij werkzaam was. Deze map bevatte schokkende foto's van overledenen, vergezeld van cynische opmerkingen. De werkgever stelde dat het tonen van deze foto's in de werkomgeving onacceptabel was en dat dit een dringende reden voor ontslag vormde.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer de rampenmap in de kantine had aangetroffen en deze daar had laten liggen, wat als laakbaar werd beschouwd. Echter, de rechter oordeelde dat niet voldoende was aangetoond dat de werknemer de map zelf in de kantine had neergelegd, en dat de werkgever onvoldoende bewijs had geleverd voor de dringende reden van ontslag. De kantonrechter concludeerde dat het ontslag op staande voet niet in stand kon blijven, maar dat de arbeidsovereenkomst wel ontbonden diende te worden, gezien de omstandigheden. De werknemer had recht op betaling van zijn loon tot de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst, maar zijn vordering tot wedertewerkstelling werd afgewezen.
De rechter benadrukte dat, hoewel de werknemer niet op de juiste wijze had gehandeld door de rampenmap in de kantine te laten liggen, het ontslag op staande voet een te zware sanctie was, gezien zijn eerdere goede functioneren en de gevolgen van het ontslag voor hem. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg.