RECHTBANK ZWOLLE
Sector civiel
Enkelvoudige handelskamer
Zaaknr/Rolnr: 85239 / HA ZA 03-412
Uitspraak : 14 april 2004
in de zaak, aanhangig tussen:
[eiser],
wonende te [plaats],
eiser,
procureur mr. H.A. Bosma,
de besloten vennootschap [gedaagde],
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
procureur mr. C. Borstlap,
advocaat mr. E. Tj. Van Dalen te Groningen.
Partijen worden verder aangeduid als [eiser] en [gedaagde].
De zaak is bij op 24 maart 2003 uitgebrachte dagvaarding met producties aanhangig gemaakt. Partijen zijn verschenen, waarna de volgende processtukken zijn gewisseld:
- een conclusie van antwoord met productie van de zijde van [gedaagde].
Nadat vervolgens ingevolge tussenvonnis van 2 juli 2003 een comparitie van partijen was gehouden, hebben partijen nog de volgende processtukken gewisseld:
- een conclusie van repliek tevens houdende vermeerdering en vermindering van eis met producties van de zijde van [eiser];
- een conclusie van dupliek van de zijde van [gedaagde].
Ten slotte is op verzoek van partijen op het griffiedossier vonnis bepaald.
De vordering van [eiser] -na vermeerdering en vermindering van eis- strekt ertoe dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad de tussen partijen gesloten overeenkomst ontbindt in dier voege dat de betreffende auto weer aan [gedaagde] ter beschikking wordt gesteld en [gedaagde] veroordeelt tegen een behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen een bedrag van EURO 29.750,-- te verminderen met een bedrag van EURO 500,-- wegens gereden kilometers en te verhogen met de wettelijke rente ingaande de dag der dagvaarding tot aan de dag der gehele voldoening en te vermeerderen met een bedrag van EURO 1.350,-- wegens ten onrechte gemaakte reiskosten en [gedaagde] veroordeelt in de kosten van deze procedure.
Daartegen is door [gedaagde] verweer gevoerd met conclusie dat de rechtbank [eiser] in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaart, danwel zijn vordering afwijst, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.
1.1 Tussen partijen staat als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) betwist -mede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden bescheiden- het volgende vast.
1.2 Op 11 september 2002 heeft [gedaagde] aan [eiser] een BMW 530d met kenteken ZD-JR-09 (de BMW) verkocht voor een prijs van EURO 29.750,--. De kilometerteller van de BMW gaf een stand aan van 197.000 km.
1.3 Naderhand is gebleken dat de BMW ten tijde van de verkoop reeds 220.000 km had gereden. [gedaagde] heeft het voorstel gedaan een vervangende BMW van hetzelfde type en bouwjaar met dezelfde opties en een kilometerstand van maximaal 190.000 voor [eiser] te zoeken. [eiser] heeft met dit voorstel ingestemd. [gedaagde] is er niet in geslaagd een vervangende BMW te vinden.
2. Standpunten van partijen
2.1 [eiser] stelt zich op het standpunt dat de BMW niet beantwoordt aan de koopovereenkomst, nu de BMW ten tijde van de koop 23.000 km meer had gereden dan de kilometerteller aangaf. [gedaagde] heeft voorgesteld een vervangende vergelijkbare BMW voor [eiser] te zoeken, waarmee [eiser] heeft ingestemd. [gedaagde] is daar echter niet in geslaagd. Er zit voor [eiser] dan ook niets anders op dan ontbinding van de overeenkomst te vorderen. [eiser] stelt voorts dat [gedaagde] verschillende afspraken met hem heeft gemaakt om een vervangende BMW in ontvangst te nemen. Ter gelegenheid van deze afspraken is hij drie maal tevergeefs van Marokko naar Nederland afgereisd. Voor de kosten daarvan is [gedaagde] aansprakelijk.
2.2 [gedaagde] erkent dat zij jegens [eiser] toerekenbaar tekort is gekomen, nu de BMW ten tijde van de koop 23.000 km meer had gereden dan de kilometerteller aangaf. De tekortkoming is echter niet dermate ernstig dat deze gehele ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. Op zijn voorstel heeft [gedaagde] gezocht naar een vergelijkbare vervangende BMW, maar heeft die niet gevonden. [gedaagde] heeft [eiser] niet drie keer gevraagd naar Nederland te komen om de BMW te ruilen en betwist dan ook dat zij is gehouden tot vergoeding van de door [eiser] terzake gevorderde reiskosten.
3. De beoordeling van het geschil
3.1 Tussen partijen staat vast dat de BMW op het moment dat de koopovereenkomst tot stand kwam niet 197.000 km, zoals de kilometerteller aangaf, maar reeds 220.000 km had gereden, een verschil derhalve van 23.000 km. [eiser] verbindt daaraan de conclusie dat de BMW niet beantwoordt aan de overeenkomst, en [gedaagde] daarmee jegens [eiser] toerekenbaar tekort is geschoten. [gedaagde] heeft dat niet bestreden, maar voert aan dat de toerekenbare tekortkoming niet zodanig ernstig is dat deze gehele ontbinding, zoals door [eiser] gevorderd, rechtvaardigt. Hier ligt dan ook de kern van het geschil.
3.2 Met [gedaagde] is de rechtbank van oordeel dat de tekortkoming gelet op de geringe betekenis daarvan -gehele- ontbinding van de overeenkomst niet rechtvaardigt. De rechtbank neemt daarbij de volgende omstandigheden in aanmerking.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat een afwijking van 23.000 km op een dermate hoog aantal kilometers slechts een waardevermindering oplevert van EURO 500,--. [eiser] heeft die stelling niet bestreden en berekent de waardevermindering van de BMW als gevolg van de inmiddels door hem zelf met de BMW gereden kilometers (volgens zijn stelling 18.000 km) volgens dezelfde methode. De rechtbank leidt daaruit af dat het aantal -meer- kilometers van 23.000, indien dit partijen ten tijde van de koop van de BMW bekend was geweest, slechts een beperkt drukkend effect op de prijs zou hebben gehad en kennelijk nauwelijks van betekenis is voor de eigenschappen van de BMW. Behoudens het aantal -meer- kilometers dat de BMW gereden had ten tijde van de koop, heeft [eiser] ook geen klachten over de eigenschappen van de BMW geuit. Gesteld noch gebleken is voorts dat bij de koop van de BMW voor [eiser] essentieel was dat deze niet meer dan 197.000 km had gereden. Uit het voorstel van [gedaagde] om een vervangende BMW met minder kilometers te zoeken volgt dat in elk geval niet zonder meer.
Onder deze omstandigheden had gedeeltelijke ontbinding in combinatie met prijsvermindering voor de hand gelegen. Die heeft [eiser] evenwel niet gevorderd. De vordering tot ontbinding van de koopovereenkomst zal dan ook worden afgewezen.
3.3 [eiser] stelt dat hij drie maal tevergeefs van Marokko naar Nederland is gereisd om een vervangende BMW in ontvangst te nemen. Voor de kosten daarvan ad EURO 1.350,-- houdt [eiser] [gedaagde] aansprakelijk. [gedaagde] heeft aansprakelijkheid terzake bestreden. Daargelaten dat in het midden blijft welke grondslag [eiser] aan de desbetreffende vordering ten grondslag legt, ontbreekt enige onderbouwing van zijn stelling, waaruit aannemelijk wordt dat [eiser] door toedoen van [gedaagde] tot drie maal toe tevergeefs naar Nederland zou zijn afgereisd, alsmede de noodzaak daarvan. In de correspondentie tussen partijen die [eiser] in het geding heeft gebracht wordt hierover bovendien met geen woord gerept, hetgeen dan wel voor de hand had gelegen. Nu [eiser] niet heeft voldaan aan zijn stelplicht, is voor bewijslevering van zijn stelling thans geen ruimte meer. De rechtbank zal de vordering van [eiser] terzake dan ook afwijzen.
3.4 [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
1. De rechtbank wijst de vorderingen af.
2. [eiser] wordt veroordeeld in de kosten van dit geding. Deze kosten worden, voorzover tot op heden aan de zijde van [gedaagde] gevallen, bepaald op EURO 2.062,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen en in het openbaar uitgesproken op woensdag 14 april 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.