RECHTBANK ZWOLLE
Sector civiel
Enkelvoudige handelskamer
Zaaknr/rolnr: 88489 / HA ZA 03-808
Uitspraak: 21 januari 2004
in de zaak, aanhangig tussen:
de rechtspersoon naar Duits recht
WÜRTTEMBERGISCHE VERSICHERUNG A.G.,
gevestigd en kantoorhoudende te Stuttgart,
eiseres,
procureur mr. C.A. de Jong,
advocaat mr. J.J. Degenaar te Utrecht
Lodewijk KALLENKOOT,
wonende te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland,
gedaagde,
procureur mr. W.P. Maris,
advocaat mr. M.D. Withaar te Hoogeveen.
Eerder is in deze zaak een tussenvonnis gewezen, dat op 8 oktober 2003 is uitgesproken.
Ter uitvoering van dit tussenvonnis is een comparitie van partijen gehouden, waarna op het griffiedossier vonnis is bepaald.
De vordering van eiseres strekt ertoe dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht zal verklaren dat eiseres eigenaresse is van de camper, merk Ahorn, model Ahorn Camper 612, chassisnummer ZFA244000.07136157;
b. gedaagde zal veroordelen om de camper, merk Ahorn, intern nummer 13748, model Ahorn Camper 612, chassisnummer ZFA244000.07136157 binnen twee dagen na de betekening van het vonnis in perfecte staat af te geven aan eiseres, op straffe van een dwangsom van € 500,- (vijfhonderd Euro) voor iedere dag, een gedeelte voor een gehele gerekend, dat hij nalatig blijft aan het vonnis te voldoen, tot een maximum van € 40.000,-;
c. gedaagde zal veroordelen in de kosten van het beslag;
d. gedaagde zal veroordelen in de kosten van de procedure.
Daartegen is door gedaagde verweer gevoerd met conclusie dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, eiseres niet ontvankelijk zal verklaren in haar vorderingen, althans haar deze zal ontzeggen, met veroordeling van eiseres in de kosten van deze procedure.
Vaststaande feiten
Tussen partijen staat als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) betwist -mede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden bescheiden- het volgende vast.
1.1 Ahorn Wohnmobiel GMBH u. Co KG (hierna: Ahorn) is fabrikant en oorspronkelijk eigenaar van een camper, intern nummer 13748, model Ahorn Camper 612, chassisnummer ZFA244000.07136157.
1.2 Ahorn heeft deze camper op 12 december 2002 in consignatie gegeven aan Wohnwagen Warzecha (hierna: Warzecha) in Hessisch Oldendorf te Duitsland. In het contract tussen beiden is overeengekomen dat de camper eigendom blijft van Ahorn totdat zij volledig is betaald door Warzecha. Warzecha mag de camper pas aan een klant leveren, als aan Ahorn betaald is.
1.3 Warzecha heeft de camper zonder toestemming van Ahorn op 12 december 2002 voor € 29.500,- contant verkocht en geleverd aan gedaagde. Van de aankoop is een koopcontract ("Verbindliche Bestellung") opgemaakt.
1.4 De camper is aan gedaagde geleverd zonder kentekenbewijs en reservesleutel.
1.5 Gedaagde had niet eerder zaken gedaan met Warzecha.
1.6 Gedaagde heeft op de dag van aankoop niet bij het Kraftfahrt-Bundesamt in Flensburg (hierna: KBA) gecontroleerd of Warzecha kentekenhouder was.
1.7 Ahorn had de camper verzekerd bij eiseres. Ahorn heeft aangifte gedaan van verduistering jegens Warzecha. Eiseres heeft een schadevergoeding aan Ahorn uitgekeerd. Ahorn heeft al haar rechten met betrekking tot de camper, waaronder het eigendomsrecht, overgedragen aan eiseres.
1.8 Gedaagde heeft de camper onder zich. Deze bevindt zich in Nederland in opslag te Paasloo.
1.9 Op 30 juni 2003 heeft eiseres, na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 25 juni 2003, conservatoir beslag doen leggen op voornoemde camper.
2 Standpunten van partijen
2.1 Eiseres stelt dat gedaagde geen beroep toekomt op artikel 3:86 lid 1 BW omdat hij niet te goeder trouw is te achten. Artikel 3:86 lid 3 BW is niet van toepassing, omdat er in casu geen sprake is van diefstal en voorts omdat gedaagde handelde in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
2.2 Gedaagde stelt dat hij op grond van de artikelen 3:11, 3:84 en 3:86 BW is beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid van Warzecha omdat gedaagde te goeder trouw was.
3
Beoordeling van het geschil
3.1 Deze zaak heeft internationaalrechtelijke aspecten.
De rechtbank zal daarom eerst onderzoeken, of zij bevoegd is van de zaak kennis te nemen.
Op grond van het bepaalde in art. 2 van het EEX is de Nederlandse rechter bevoegd van de vordering kennis te nemen, aangezien gedaagde, die woonplaats heeft in Nederland, voor het gerecht van de staat waarin hij woonplaats heeft dient te worden opgeroepen.
3.2 Op de vordering is Nederlands recht van toepassing, aangezien goederenrechtelijke kwesties met betrekking tot roerende zaken krachtens ongeschreven recht worden beheerst door de wet van het land waar de zaak zich bevindt, zijnde in casu Nederland.
3.3 Niet in geschil is dat Warzecha ten tijde van de verkoop van de camper beschikkingsonbevoegd was. Verder staat als niet weersproken vast dat eiseres door middel van subrogatie in de eigendomsrechten van Ahorn is getreden. Thans is aan de orde of gedaagde jegens eiseres een beroep toekomt op de beschermingsbepalingen, zoals vastgelegd in artikel 3:86 BW.
3.4 De rechtbank stelt voorop dat het derde lid van genoemd artikel niet van toepassing is, aangezien er in casu geen sprake is van diefstal.
3.5 Geschilpunt is of gedaagde is aan te merken als een verkrijger te goeder trouw in de zin van het eerste lid van artikel 3:86 BW. De rechtbank overweegt dat de omstandigheden die gedaagde heeft gesteld ter rechtvaardiging van zijn stelling dat hij de vervreemder voor bevoegd mocht houden onvoldoende zijn om tot de conclusie te leiden dat gedaagde te goeder trouw was. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat gedaagde bij de aankoop geen kentekenbewijs en reservesleutel zijn overhandigd. Dit enkele feit reeds had gedaagde reden moeten geven voor gerede twijfel aan de beschikkingsbevoegdheid van Warzecha en had voor gedaagde aanleiding moeten zijn nader onderzoek te doen. Dit klemt te meer, daar gedaagde heeft nagelaten op dat moment navraag te doen bij het KBA, terwijl vaststaat dat hij deze instantie en de controlefunctie ervan kende. Dat het nasturen door de verkoper van het kentekenbewijs (en de reservesleutel) in Duitsland een gebruikelijke gang van zaken is, wat daar verder van zij, maakt dit allerminst anders, zeker nu gedaagde voor het eerst met Warzecha handelde en geenszins kon weten of deze betrouwbaar was.
3.6 In het licht van het bovenstaande kan beantwoording van de vraag of het eigendomsschild van Ahorn bij aankoop door gedaagde nog op het stuurwiel was bevestigd achterwege blijven, omdat dit niet tot een andere beslissing zal leiden.
3.7 Voor het overige heeft gedaagde de vorderingen van eiseres niet betwist. Het vorenstaande leidt derhalve tot het oordeel dat de vorderingen van eiseres kunnen worden toegewezen. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen worden.
De rechtbank verklaart voor recht dat eiseres eigenaresse is van de camper, merk Ahorn, model Ahorn Camper 612, chassisnummer ZFA244000.07136157;
De rechtbank veroordeelt gedaagde om de camper, merk Ahorn, intern nummer 13748, model Ahorn Camper 612, chassisnummer ZFA244000.07136157 binnen twee dagen na de betekening van het vonnis in perfecte staat af te geven aan eiseres, op straffe van een dwangsom van € 500,- (vijfhonderd Euro) voor iedere dag, een gedeelte voor een gehele gerekend, dat hij nalatig blijft aan het vonnis te voldoen, tot een maximum van € 40.000,-;
Gedaagde wordt veroordeeld in de kosten van dit geding, de beslagkosten daaronder begrepen. Deze kosten worden, voorzover tot op heden aan de zijde van eiseres gevallen, bepaald op € 1.677,57.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.B.E.M. Rikaart-Gerard, en in het openbaar uitgesproken op woensdag 21 januari 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.