ECLI:NL:RBZWO:2004:AO5220
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.H.M. Hesseling
- H.C. Moorman
- J.J. Szauer-Bos
- Rechtspraak.nl
Ontzegging Bsc-graad aan student door Hogeschool Larenstein
In deze zaak staat de vraag centraal of de Hogeschool Larenstein terecht de Bsc-graad aan eiser heeft ontzegd. Eiser, die in september 1997 begon met zijn studie tropische landbouw aan de hogeschool, verzocht op 30 oktober 2002 om de Bsc-graad bij zijn afstuderen. De hogeschool weigerde dit op 21 november 2002, met als argument dat op basis van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) alleen de graad Bachelor kan worden verleend, en dat er geen overgangsrecht was voor studenten die na 1 september 2002 afstudeerden. Eiser maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd op 10 april 2003 ongegrond verklaard, ondanks een advies van het College van Beroep dat het bezwaar gegrond had moeten worden verklaard.
De rechtbank diende eerst te beoordelen of het schrijven van 21 november 2002 als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat dit schrijven geen rechtsgevolg had en dus niet als besluit kon worden aangemerkt. Hierdoor was het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk. De rechtbank oordeelde dat de hogeschool het bezwaar van eiser had moeten afwijzen en dat het besluit van 10 april 2003 vernietigd moest worden. De rechtbank wees erop dat er een kans was dat eiser alsnog de Bsc-graad zou kunnen verkrijgen door een aanpassing in de wetgeving die in behandeling was.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, verklaarde het bezwaar tegen het schrijven van 21 november 2002 niet-ontvankelijk, en veroordeelde de Hogeschool Larenstein in de proceskosten van eiser. Tevens werd de hogeschool verplicht het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 19 februari 2004.