ECLI:NL:RBZWO:2004:AO3975
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst en pensioenrechten in het kader van preVUT-regeling
In deze zaak vorderde de eiseres, een werknemer, de ontbinding van haar arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht tot 30 juni 2000, alsook een verklaring voor recht dat haar dienstverband met de gedaagde partij, Hemmink Elektro B.V., niet op 30 april 2001 was beëindigd. De eiseres stelde dat onvoorziene omstandigheden, met name het gevaar voor verlies van haar VUT-rechten, aanleiding gaven voor deze vorderingen. De kantonrechter heeft op 10 februari 2004 uitspraak gedaan in deze zaak.
De eiseres, geboren op 7 april 1943, was in loondienst bij Ananta B.V. en had een overeenkomst gesloten met Hemmink en Stratics@Wissel B.V. (S@W) op 30 juni 2000. In deze overeenkomst was onder andere opgenomen dat de eiseres tot 1 mei 2001 in dienst zou blijven bij Hemmink, maar per 12 juni 2000 gedetacheerd zou worden bij S@W. De eiseres stelde dat zij niet op de hoogte was van de beperkingen die de preVUT-regeling met zich meebracht, en dat dit een onvoorziene omstandigheid vormde die de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigde.
De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van de eiseres niet toewijsbaar waren. De rechter stelde vast dat de omstandigheden die de eiseres aanvoerde, niet als onvoorzien konden worden aangemerkt, omdat deze reeds bestonden ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst. De rechter concludeerde dat de eiseres niet had aangetoond dat er sprake was van een onvoorziene omstandigheid in de zin van artikel 6:258 van het Burgerlijk Wetboek. De vorderingen van de eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in arbeidsovereenkomsten en de noodzaak voor werknemers om zich bewust te zijn van de gevolgen van hun keuzes met betrekking tot pensioenregelingen en arbeidsovereenkomsten.