ECLI:NL:RBZWO:2003:AO0063

Rechtbank Zwolle

Datum uitspraak
10 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
204410 CV 03-4923
Instantie
Rechtbank Zwolle
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van kosten voor monstercollecties in de modebranche

In deze zaak vorderden de vennootschappen Panther Textiles S.A. en Zeus A.G. Knitwear Industry betaling van kosten voor monstercollecties die zij aan Central Station Casualwear B.V. (CS) hadden geleverd. De kantonrechter te Zwolle behandelde de zaak op 10 december 2003. Panther en Zeus stelden dat zij op basis van mondelinge overeenkomsten monstercollecties hadden geleverd aan CS, die deze niet had betaald. CS betwistte de vorderingen en stelde dat er geen afspraken waren gemaakt over de kosten van de monstercollecties, en dat de geleverde producten niet aan de afgesproken kwaliteit voldeden. De kantonrechter oordeelde dat het niet aannemelijk was dat de monstercollecties gratis waren geleverd, gezien de arbeidsintensieve aard van de productie. De rechter concludeerde dat CS in beginsel een redelijke prijs aan Panther en Zeus verschuldigd was, en dat de betwisting van CS onvoldoende gemotiveerd was. De kantonrechter wees de vorderingen van Panther en Zeus toe, waarbij CS werd veroordeeld tot betaling van de gefactureerde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente. CS werd ook veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de gebruikelijke praktijk in de modebranche met betrekking tot de betaling voor monstercollecties, en de noodzaak voor duidelijke afspraken tussen partijen.

Uitspraak

R E C H T B A N K Z W O L L E
sector kanton - locatie Lelystad
Zaaknr.: 204410 CV 03-4923
datum : 10 december 2003
Vonnis in de zaak van:
1. de vennootschap naar buitenlands recht
Panther Textiles S.A.,
gevestigd te Kolohori (Griekenland),
2. de vennootschap naar buitenlands recht
Zeus A.G. Knitwear Industry
gevestigd te Thessaloniki (Griekenland),
eisende partij, hierna respectievelijk Panther en Zeus genoemd,
bij volmacht vertegenwoordigd door S. Neep,
gemachtigde: HNL Debiteurenbeheer & Incasso CV te Lelystad,
tegen
de besloten vennootschap Central Station Casualwear B.V.,
gevestigd te Almere,
gedaagde partij, verder genoemd CS,
gemachtigde: mr. D.A.J. Sturhoofd, advocaat te Amsterdam
rolgemachtigde: Hanemaayer & De Boer, gerechtsdeurwaarders te Lelystad.
De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- de dagvaarding
- het antwoord van de gedaagde partij
- de nadere toelichting van partijen.
Het geschil
Inzake Panther versus CS
Panther heeft gevorderd CS te veroordelen tot betaling van € 1.022,75 in hoofdsom te vermeerderen met de reeds vervallen vertragingsrente ad € 51,90 en een vergoeding van incassokosten van € 153,90 en tot betaling van de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2002 tot aan de dag der voldoening.
CS heeft de vordering van Panther bestreden.
Inzake Zeus versus CS
Zeus heeft gevorderd CS te veroordelen tot betaling van € 2.553,85 in hoofdsom te vermeerderen met reeds vervallen vertragingsrente ad € 0,29 en een vergoeding voor incassokosten van € 383,08 alsmede tot betaling van de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 7 augustus 2002.
CS heeft de vordering bestreden.
De beoordeling
1.
Tussen partijen staat als gesteld en erkend dan wel niet voldoende gemotiveerd betwist
- alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden bescheiden - het volgende vast.
Inzake beide geschillen
1.1.
In november 2001 heeft Zeus een partij sweaters of sweatshirts aangeboden. Zeus heeft CS voorafgaand aan de levering van beide door haar leverbare modellen een exemplaar van alle kleuren en maten aan CS gestuurd, waarna CS, na onderhandelingen over de prijs, haar fiat voor de levering heeft gegeven. CS heeft de sweaters voor levering betaald.
1.2
Door bemiddeling van handelsagent S. Neep van TAC Europe/Holland is een mondelinge overeenkomst tot stand gekomen tussen Panther en CS op grond waarvan Panther in januari 2002 een zogenaamde monstercollectie aan CS heeft geleverd.
1.3
Eveneens door bemiddeling van Neep hebben CS en Zeus een overeenkomst gesloten op grond waarvan Zeus in januari 2002 een door haar geproduceerde monstercollectie aan CS heeft geleverd.
1.4
Alle partijen zijn werkzaam in de modebranche. Een monstercollectie bestaat uit voorbeeld exemplaren van een in overleg met de opdrachtgever samengestelde collectie kledingstukken. De opdrachtgever kan met een monstercollectie potentiële klanten polsen of en in hoeverre zij interesse hebben voor de inkoop van kledingstukken uit haar collectie. Het vervaardigen van een monstercollectie is een arbeidsintensieve en daarom dure aangelegenheid omdat delen van de monstercollectie deels met de hand moeten worden gemaakt.
1.5
Bij factuur van 17 januari 2002 nummer 007/2002 heeft Panther aan CS een bedrag van
€ 1.022,75 voor deze monstercollectie in rekening gebracht.
1.6
Bij facturen van 9 februari 2002 heeft Zeus respectievelijk € 462,10 en € 2.91,75 in rekening gebracht voor de monstercollectie.
1.7
CS heeft de facturen van Panther en Zeus niet voldaan. De incassogemachtigde van Zeus en Panther heeft CS op 8 oktober 2002 in gebreke gesteld en gesommeerd binnen 4 dagen te betalen. Daarbij zijn tevens wettelijke rente en kosten aangezegd.
1.8
Bij e-mail van 29 oktober 2002 heeft CS onder meer het volgende aan de incassogemachtigde geschreven:
Leverancier Zeus heeft ons in december 2001 een post sweaters geleverd die niet conform het maatschema waren en voor ons onverkoopbaar zijn. (…) Deze sweaters zijn door ons direct betaald voor aflevering. De incasso die nu loopt heeft betrekking op geleverde monsters voor een nieuwe collectie. Wij hebben geen afspraak gemaakt tot betaling van de monsters mede omdat het onze eigen modellen en prints zijn. Wij zullen ook geen enkele betaling doen totdat het probleem van de verkeerd geleverde sweaters is opgelost. (…)
Betreft (…) Panther Textile
Ook met deze leverancier zijn door ons geen monsterkosten afgesproken en wij hebben daar ook geen enkel contract voor getekend. Ook hier zullen wij niet tot betaling overgaan.
Inzake Panther versus CS
2.
Panther heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij in nauwe samenspraak en in opdracht van CS een monstercollectie heeft geproduceerd en geleverd. CS dient de prijs voor de monstercollectie te betalen. Deze prijs is zoals in de branche gebruikelijk lager dan de werkelijke aan de productie van de monsters verbonden kosten, omdat de monstercollectie bedoeld is om tot een productieopdracht aan de fabrikant te leiden. Daarom worden er volgens Panther omtrent monstercollecties nooit expliciete kostenafspraken gemaakt.
In de branche is gebruikelijk dat voor monstercollecties facturen worden gestuurd en betaald worden ongeacht of een order voor productie volgt.
Inzake Zeus versus CS
3.
Zeus heeft haar vordering op CS gebaseerd op een vergelijkbare grondslag als die van Panther.
Inzake beide geschillen
4.
Er is geen sprake van overeenkomsten met de inhoud als door Zeus en Panther gesteld volgens CS. CS heeft haar in eigendom toebehorende goederen (shirts en sweatshirts) ter waarde van
€ 1.400,-- aan Panther en Zeus ter beschikking gesteld. Panther en Zeus hebben deze kledingstukken (een monstercollectie ) bedrukt. Het ontwerp van de te drukken figuren heeft CS aangeleverd. Over de kosten van de arbeid van Panther en Zeus zijn nimmer afspraken gemaakt. Partijen zijn niet overeengekomen dat CS zou moeten betalen voor het bewerken van de monstercollectie.
De kosten van Zeus en Panther moeten worden beschouwd als een investering. Wanneer CS inkooporders aan Zeus en Panther zou hebben gegeven c.q. nadere opdrachten tot het bedrukken van kleding zouden Zeus en Panther hun investeringen kunnen terugverdienen. Volgens CS is dat een in de branche gebruikelijk werkwijze. CS betwist dan ook dat in de branche gebruikelijk is dat voor monstercollectie facturen worden gestuurd en betaald. Voorts heeft zij betwist dat de gemaakte monsters zouden worden gefactureerd voor de prijs die het betreffende model in de productie zou kosten en niet zou worden gefactureerd voor de werkelijk gemaakte kosten en dat apart screenkosten worden gefactureerd.
Daarnaast heeft CS ten verwere aangevoerd dat de door Panther en Zeus geleverde arbeid en afgeleverde modellen grotendeels niet conform afspraak bleken te zijn. Er waren veel foute monsters bij onder andere wegens verkeerde maatschema's. Zij heeft daarover direct na ontvangst geklaagd. De eenmaal bedrukte kleding kon echter niet meer worden hersteld.
CS heeft voorts de gevorderde vergoeding voor incassokosten betwist.
Het oordeel van de kantonrechter in beide zaken
5.
Vast staat dat Zeus en Panther een monstercollectie aan CS hebben geleverd. Ook staat vast dat partijen over de kosten verbonden aan deze levering geen afspraken hebben gemaakt. Zeus en Panther hebben gesteld dat CS hen niettemin de in rekening gebrachte kosten dient te betalen omdat dit in de branche waarin partijen opereren gebruikelijk is. CS heeft dat betwist.
6.
De kantonrechter is van oordeel dat niet aannemelijk is dat een monstercollectie gratis op verzoek en aanwijzingen van een opdrachtgever wordt gemaakt en geleverd terwijl daar geen enkele verplichting van die opdrachtgever tegenover staat, zoals door CS is aangevoerd. Vast staat immers dat de vervaardiging van een monstercollectie een arbeidsintensieve en dure aangelegenheid is omdat delen van de collectie met de hand moet worden gemaakt en er geen verplichting tot het verstrekken van productieopdrachten is. Onder deze omstandigheden moet geoordeeld worden dat de betwisting van CS dat het in de modebranche gebruikelijk is dat voor de vervaardiging en levering van een monstercollectie wordt betaald met de stelling dat juist gebruik is dat de kosten voor rekening van de opdrachtnemer zijn, onvoldoende gemotiveerd is onderbouwd. Het verweer van CS op dit punt wordt daarom gepasseerd.
7.
Voormeld oordeel leidt ertoe dat CS in beginsel een redelijke prijs aan Zeus en Panther is verschuldigd. Nu CS de redelijkheid van de haar in rekening gebrachte kosten slechts bij gebrek aan wetenschap heeft betwist, wordt aan dit verweer als onvoldoende gemotiveerd voorbij gegaan.
Zeus en Panther hebben ten aanzien van de hoogte van de prijs voor de collecties gesteld dat deze slechts een deel van de werkelijke kosten betreft. Door enkel aan te voeren dat zij betwist dat gebruikelijk is dat de monsters worden gefactureerd voor prijs die het betreffende model in de productie zou kosten en niet voor de werkelijk aan het maken van de monsters verbonden kosten, heeft CS dit verweer gezien de uitvoerige stellingen van Zeus en Panther op dit punt, niet voldoende gemotiveerd. Het komt de kantonrechter bovendien voor dat de in rekening gebrachte kosten, in aanmerking nemende dat vast staat dat de productie van een monstercollectie arbeidsintensief en omvangrijk is, een redelijk zijn.
8.
Ook het verweer van CS dat de door Zeus en Panther geleverde monstercollecties van erbarmelijke kwaliteit waren kan niet leiden tot afwijzing van de vorderingen van Zeus en Panther. Niet alleen heeft CS haar beroep op wanprestatie van Zeus en Panther onvoldoende onderbouwd omdat zij niet concreet aangegeven wat er nu precies mis was met de geleverde collecties en welke verbintenis uit de overeenkomsten Zeus en Panther precies hebben geschonden, maar bovendien kan CS zich niet van haar verplichting tot betaling bevrijden door zich enkel op wanprestatie te beroepen. Daar komt nog bij dat de stellingen van CS over de wanprestatie innerlijk tegenstrijdig zijn, waar zij aanvankelijk bij antwoord stelt dat Panther en Zeus slechts aan CS al toebehorende shirts en sweatshirts heeft bedrukt en later bij repliek stelt dat zij slechts voorbeelden aan Zeus ter beschikking heeft gesteld om deze na te maken.
Deze innerlijke tegenstrijdigheid van de stellingen van CS leidt er tevens toe dat de kantonrechter de stellingen van Zeus en Panther over de gang van zaken voorafgaand aan de afspraken over de productie van de twee monstercollecties, onvoldoende weersproken acht door CS en daarom als vaststaand aanneemt.
9.
Concluderend komt de kantonrechter tot het oordeel dat CS Panther de gefactureerde porijs voor de monstercollectie moet betalen.
10.
CS heeft ten opzichte van Zeus bij dupliek nog een beroep gedaan op opschorting en / of verrekening omdat Zeus tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst met betrekking tot de door haar rond november 2001 geleverde partij sweaters of sweatshirts. De sweatshirts zouden volgens CS niet voldoen aan onder meer het maatschema.
Voorts heeft CS in dit verband nog gesteld dat zij met Zeus uitdrukkelijk is overeengekomen dat de monstercollectie om niet zou worden vervaardigd.
11.
Ook deze laatste stelling van CS in lijnrecht in tegenspraak met haar stelling bij antwoord dat "over de kosten ( Ktr. : van de monstercollectie) zijn nimmer afspraken gemaakt". Waar ook Zeus en Panther hebben gesteld dat er geen afspraken over de betaling van de monstercollecties zijn gemaakt, verwerpt de kantonrechter ook dit verweer van CS tegen de vordering van Zeus.
12.
Het beroep van CS op opschorting van haar betalingsverplichting moet eveneens worden verworpen. Vast staat bij gebreke van betwisting door CS, dat de haar door Zeus geleverde sweaters een restpartij betrof waarvan CS vooraf een deel op zicht is gestuurd en zij pas daarna haar fiat heeft gegeven aan de overeenkomst, waarbij CS bovendien een korting heeft bedongen van 2 euro. Geoordeeld moet daarom worden dat CS haar beroep op wanprestatie door Zeus onvoldoende heeft onderbouwd, nu zij daartoe slechts heeft gesteld dat de producten niet voldeden aan het maatschema en niet heeft aangegeven waarom haar dat niet reeds duidelijk kon zijn op het moment dat zij de zichtpartij ontving en haar fiat aan de overeenkomst gaf. Daar komt bij dat CS ook niet voldoende concreet heeft aangegeven waaruit de wanprestatie van Zeus volgens haar heeft bestaan. De stelling dat de geleverde sweaters onder meer niet aan het maatschema voldeden, is te vaag en onduidelijk om een tekortschieten van Zeus te onderbouwen.
Waar CS haar stellingen op dit punt onvoldoende met feiten en omstandigheden heeft onderbouwd, is er geen aanleiding haar toe te laten tot bewijsvoering. In dit geding is daarom niet komen vast te staan dat Zeus wanprestatie heeft gepleegd bij de levering van de sweaters. Het gevolg hiervan is dat niet alleen het beroep op opschorting van CS moet worden verworpen, maar ook het beroep op verrekening.
13.
De slotsom is dat CS ook gehouden is de prijs voor de monstercollectie van Zeus te betalen.
14.
Hetgeen daaromtrent is gesteld of gebleken rechtvaardigt niet de conclusie dat andere werkzaamheden zijn verricht dan die waarvoor de proceskosten een vergoeding plegen in te houden. Voor een andere kostenvergoeding is daarom geen plaats. Voor zover de vordering strekt tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal zij dan ook worden afgewezen.
15.
Onbegrijpelijk is waarom Zeus en Panther menen dat CS hen vanaf 7 augustus 2002 wettelijke rente verschuldigd is, waar zij immers zelf hebben gesteld dat CS door hun incassogemachtigde per 8 oktober 2002 in gebreke is gesteld en een termijn van 4 dagen is gegeven voor de nakoming van haar betalingsverplichting. Dit heeft tot gevolg dat wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 12 oktober 2002. De betalingstermijn van 4 dagen is weliswaar kort, maar in aanmerking genomen dat Zeus en Panther onweersproken door CS hebben gesteld dat zij CS reeds eerder tot betaling hebben gemaand, toch een redelijk te achten termijn. De gevorderde tot 8 oktober 2002 vervallen rente komt niet voor toewijzing in aanmerking.
16.
CS zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. Daarbij zal geen vergoeding van BTW worden toegekend, waar zonder meer niet valt in te zien waarom partijen die als bedrijf in het gewone handelsverkeer binnen de EU werkzaam zijn, de BTW niet zouden kunnen verrekenen.
De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt CS tegen bewijs van kwijting aan Panther te betalen een bedrag van
€ 1.022,75, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 12 oktober 2002 tot de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt CS tegen bewijs van kwijting aan Zeus te betalen een bedrag van
€ 2.553,85 vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 12 oktober 2002 tot de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt CS in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Panther en Zeus begroot op:
· € 450,00 voor salaris gemachtigde
· € 68,20 voor explootkosten
· € 162,00 voor vastrecht;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. E.T.M. Schoevaars, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 10 december 2003, in tegenwoordigheid van de griffier.