ECLI:NL:RBZWO:2003:AN9621
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van achterstallig salaris op basis van CAO BVE
In deze zaak vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. K.D. Regter, dat gedaagde, vertegenwoordigd door mr. P. de Haan, werd veroordeeld tot betaling van achterstallig salaris op basis van de CAO BVE. Eiser stelde dat zij bij indiensttreding op 22 juni 1998 te laag was ingeschaald en dat zij recht had op een hoger salaris, gebaseerd op haar eerdere werkervaring en het salaris dat zij bij een andere werkgever ontving. Gedaagde betwistte dit en stelde dat eiser correct was ingeschaald op basis van haar eerdere werkzaamheden en dat zij geen bezwaar had gemaakt tegen de inschaling.
De kantonrechter oordeelde dat er meer duidelijkheid nodig was over de inschaling van eiser en dat een comparitie van partijen noodzakelijk was. De rechter verzocht gedaagde om relevante documenten, zoals de CAO BVE en salarisschalen, tijdig aan de rechtbank en eiser te overleggen. De comparitie zou ook dienen om te onderzoeken of partijen tot een schikking konden komen. De verdere beslissing werd aangehouden, en partijen werden uitgenodigd om in persoon te verschijnen op een nader te bepalen datum.
Dit vonnis werd uitgesproken op 3 september 2003 door de kantonrechter J.M. van Wegen in aanwezigheid van de griffier. De zaak betreft een arbeidsconflict binnen de context van het beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, waarbij de juiste inschaling van het salaris van eiser centraal staat.