ECLI:NL:RBZWO:2003:AN9008
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot doorbetaling van loon en tewerkstelling als chauffeur na beëindiging arbeidsovereenkomst
In deze zaak vorderde eiser, een werknemer, dat de kantonrechter gedaagde, zijn werkgever, zou bevelen hem tewerk te stellen als chauffeur en hem te vergoeden voor achterstallig loon. De vordering was gebaseerd op de stelling dat de arbeidsovereenkomst van eiser niet rechtsgeldig was beëindigd. Eiser was in dienst bij gedaagde sinds 12 februari 2001 en had verschillende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die telkens werden verlengd. Gedaagde had per brief van 20 december 2002 aan eiser bevestigd dat zijn arbeidsovereenkomst per 31 december 2002 eindigde, maar eiser betwistte deze beëindiging en stelde dat zijn overeenkomst van rechtswege was omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De kantonrechter oordeelde dat, gezien de verlengingen van de arbeidsovereenkomst, eiser recht had op doorbetaling van zijn loon vanaf 1 januari 2003. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde niet had aangetoond dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was, en dat eiser tijdig de nietigheid van de opzegging had ingeroepen. Gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon en de wettelijke rente, en de kosten van de procedure. De vordering tot tewerkstelling als chauffeur werd afgewezen, omdat gedaagde zijn transportactiviteiten had beëindigd.