ECLI:NL:RBZWO:2003:AI6108

Rechtbank Zwolle

Datum uitspraak
3 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/312 F (en 02/155 F)
Instantie
Rechtbank Zwolle
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring van de commanditaire vennootschap Kingfish Urk C.V. en de rol van de beherend vennoot Gerrit Koffeman

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle op 3 september 2003 uitspraak gedaan over de faillietverklaring van de commanditaire vennootschap Kingfish Urk C.V. en haar beherend vennoot Gerrit Koffeman. De rechtbank oordeelde dat het vonnis van 26 juni 2002, dat enkel de faillietverklaring van Koffeman betrof, ook de commanditaire vennootschap omvatte. Dit oordeel is gebaseerd op de jurisprudentie van de Hoge Raad, die in eerdere arresten had vastgesteld dat een commanditaire vennootschap met één beherend vennoot geen afgescheiden vermogen kent. De rechtbank heeft daarom, ter bevordering van de rechtszekerheid, bepaald dat Kingfish Urk C.V. per 26 juni 2002 in staat van faillissement verkeert.

De faillietverklaring werd verzocht door de besloten vennootschap Groothandel in Garnalen en Vis De Smet B.V. De rechtbank heeft de curator, mr. B.J. van Dijen, en de rechter-commissaris, mr. G.J.J. Smits, benoemd om het faillissement te begeleiden. De uitspraak is gedaan in het kader van de faillissementswet en is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de gevolgen van de gewijzigde jurisprudentie van de Hoge Raad aangaande de faillietverklaring van commanditaire vennootschappen verduidelijkt. De rechtbank heeft hiermee een belangrijke stap gezet in het waarborgen van de rechtszekerheid voor betrokken partijen in faillissementzaken.

Uitspraak

Rechtbank Zwolle
VONNIS FAILLIETVERKLARING
Faillissementsnr: 03/312 F (en 02/155 F )
De rechtbank Zwolle, enkelvoudige civiele kamer;
op het verzoekschrift 72818/FT-RK 02.94, op 24 januari 2002 door mr. F.W. van Vloten, advocaat en procureur te Zwolle, ter griffie dezer rechtbank ingediend namens:
de besloten vennootschap m.b.a. GROOTHANDEL IN GARNALEN EN VIS DE SMET B.V.
gevestigd te Breskens
strekkende tot faillietverklaring van:
1) de commanditaire vennootschap KINGFISH URK C.V., gevestigd en kantoorhoudende te (8321 EG) Urk, aan de Vliestroom 4;
2) Gerrit KOFFEMAN, wonende te (8322 AM)Urk, zijnde de (enig) beherend vennoot van gerequestreerde sub 1;
OVERWEEGT:
Op voornoemd verzoekschrift heeft de rechtbank bij vonnis van 26 juni 2002 gerequestreerde sub 2) in staat van faillissement verklaard, met benoeming van mr. G.J.J. Smits tot rechter-commissaris en mr. B.J. van Dijen, advocaat en procureur te Lelystad, tot curator.
Over de verzochte faillietverklaring van gerequestreerde sub 1) is noch in het vonnis van 26 juni 2002, noch op enig later tijdstip met zoveel een uitspraak gedaan.
Dit was in overeenstemming met het destijds door de rechtbank gekozen uitgangspunt, dat een commanditaire vennootschap met slechts één beherend vennoot geen van het privé-vermogen van de beherende vennoot afgescheiden vermogen kent, maar dat het vermogen van de beherende vennoot in privé en dat van de commanditaire vennootschap samenvalt, zodat een commanditaire vennootschap met één beherend vennoot in zoverre gelijk te stellen valt aan een eenmanszaak. Dit uitgangspunt was gebaseerd op de sinds het Erik Schaaper-arrest van 4 januari 1937 (NJ 1937, 586) geldende jurisprudentie van de Hoge Raad. Meer in het bijzonder ook op het arrest van 17 oktober 1947 van de Hoge Raad, waarin hij onder meer heeft overwogen: "dat dus faillietverklaring van een commanditaire vennootschap niet anders betekent dan faillietverklaring van hem, die is beherend vennoot."
Bij arrest van 14 maart 2003 (RvdW 2003/49) is de Hoge Raad echter met zoveel woorden teruggekomen op de hiervoor bedoelde vaste jurisprudentie en heeft hij onder meer overwogen dat van een onjuiste rechtsopvatting blijkt geeft dat een commanditaire vennootschap met één beherend vennoot geen afscheiden vermogen zou kennen en dat dit zou meebrengen dat vennootschapsvorderingen tot het vermogen van de beherend vennoot behoren en dat deze de vorderingen, ook na ontbinding van de commanditaire vennootschap, zonder meer zou kunnen instellen.
Gelet op deze gewijzigde jurisprudentie van de Hoge Raad heeft de curator in het faillissement van Gerrit Koffeman bij brief van 30 juni 2003 verzocht om alsnog de faillietverklaring van gerequestreerde sub 1), de commanditaire vennootschap Kingfish Urk C.V., uit te spreken.
VONNIS FAILLIETVERKLARING
Faillissementsnr: 03/312 F (en 02/155 F )
De rechtbank is echter van oordeel dat bovengenoemd vonnis van 26 juni 2002, in het licht van de oude jurisprudentie van de Hoge Raad en mede gelet op het daartoe strekkende verzoekschrift, aldus dient te worden verstaan dat daarbij ook (het vennootschapsvermogen van) de commanditaire vennootschap Kingfisch Urk C.V. in staat van faillissement is verklaard. Voor zover nodig - gelet op bovengenoemde ontwikkeling in de jurisprudentie van de Hoge Raad en ten behoeve van de rechtszekerheid - zal de rechtbank thans alsnog met zoveel woorden bepalen dat ook de commanditaire vennootschap per 26 juni 2002 is staat van faillissement verkeert.
RECHTDOENDE:
verstaat - en voor zover nodig bepaalt - dat
de commanditaire vennootschap KINGFISH URK C.V.
met ingang van 26 juni 2002 in staat van faillissement verkeert;
met als rechter-commissaris het lid van deze rechtbank mr. G.J.J. Smits en met curator mr. B.J. van Dijen, advocaat en procureur te Lelystad kantoorhoudende aan het adres: Postbus 155, 8200 AD Lelystad, telefoon 0320-289888;
Aldus gewezen door mr. F. Koster en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 september 2003 in tegenwoordigheid van de griffier.
Rechtbank Zwolle
VONNIS FAILLIETVERKLARING
Faillissementsnr: 03/312 F (en 02/155 F )
De rechtbank Zwolle, enkelvoudige civiele kamer;
op het verzoekschrift 72818/FT-RK 02.94, op 24 januari 2002 door mr. F.W. van Vloten, advocaat en procureur te Zwolle, ter griffie dezer rechtbank ingediend namens:
de besloten vennootschap m.b.a. GROOTHANDEL IN GARNALEN EN VIS DE SMET B.V.
gevestigd te Breskens
strekkende tot faillietverklaring van:
1) de commanditaire vennootschap KINGFISH URK C.V., gevestigd en kantoorhoudende te (8321 EG) Urk, aan de Vliestroom 4;
2) Gerrit KOFFEMAN, wonende te (8322 AM)Urk, zijnde de (enig) beherend vennoot van gerequestreerde sub 1;
OVERWEEGT:
Op voornoemd verzoekschrift heeft de rechtbank bij vonnis van 26 juni 2002 gerequestreerde sub 2) in staat van faillissement verklaard, met benoeming van mr. G.J.J. Smits tot rechter-commissaris en mr. B.J. van Dijen, advocaat en procureur te Lelystad, tot curator.
Over de verzochte faillietverklaring van gerequestreerde sub 1) is noch in het vonnis van 26 juni 2002, noch op enig later tijdstip met zoveel een uitspraak gedaan.
Dit was in overeenstemming met het destijds door de rechtbank gekozen uitgangspunt, dat een commanditaire vennootschap met slechts één beherend vennoot geen van het privé-vermogen van de beherende vennoot afgescheiden vermogen kent, maar dat het vermogen van de beherende vennoot in privé en dat van de commanditaire vennootschap samenvalt, zodat een commanditaire vennootschap met één beherend vennoot in zoverre gelijk te stellen valt aan een eenmanszaak. Dit uitgangspunt was gebaseerd op de sinds het Erik Schaaper-arrest van 4 januari 1937 (NJ 1937, 586) geldende jurisprudentie van de Hoge Raad. Meer in het bijzonder ook op het arrest van 17 oktober 1947 van de Hoge Raad, waarin hij onder meer heeft overwogen: "dat dus faillietverklaring van een commanditaire vennootschap niet anders betekent dan faillietverklaring van hem, die is beherend vennoot."
Bij arrest van 14 maart 2003 (RvdW 2003/49) is de Hoge Raad echter met zoveel woorden teruggekomen op de hiervoor bedoelde vaste jurisprudentie en heeft hij onder meer overwogen dat van een onjuiste rechtsopvatting blijkt geeft dat een commanditaire vennootschap met één beherend vennoot geen afscheiden vermogen zou kennen en dat dit zou meebrengen dat vennootschapsvorderingen tot het vermogen van de beherend vennoot behoren en dat deze de vorderingen, ook na ontbinding van de commanditaire vennootschap, zonder meer zou kunnen instellen.
Gelet op deze gewijzigde jurisprudentie van de Hoge Raad heeft de curator in het faillissement van Gerrit Koffeman bij brief van 30 juni 2003 verzocht om alsnog de faillietverklaring van gerequestreerde sub 1), de commanditaire vennootschap Kingfish Urk C.V., uit te spreken.
VONNIS FAILLIETVERKLARING
Faillissementsnr: 03/312 F (en 02/155 F )
De rechtbank is echter van oordeel dat bovengenoemd vonnis van 26 juni 2002, in het licht van de oude jurisprudentie van de Hoge Raad en mede gelet op het daartoe strekkende verzoekschrift, aldus dient te worden verstaan dat daarbij ook (het vennootschapsvermogen van) de commanditaire vennootschap Kingfisch Urk C.V. in staat van faillissement is verklaard. Voor zover nodig - gelet op bovengenoemde ontwikkeling in de jurisprudentie van de Hoge Raad en ten behoeve van de rechtszekerheid - zal de rechtbank thans alsnog met zoveel woorden bepalen dat ook de commanditaire vennootschap per 26 juni 2002 is staat van faillissement verkeert.
RECHTDOENDE:
verstaat - en voor zover nodig bepaalt - dat
de commanditaire vennootschap KINGFISH URK C.V.
met ingang van 26 juni 2002 in staat van faillissement verkeert;
met als rechter-commissaris het lid van deze rechtbank mr. G.J.J. Smits en met curator mr. B.J. van Dijen, advocaat en procureur te Lelystad kantoorhoudende aan het adres: Postbus 155, 8200 AD Lelystad, telefoon 0320-289888;
Aldus gewezen door mr. F. Koster en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 september 2003 in tegenwoordigheid van de griffier.