1.
Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet, althans niet voldoende weersproken, alsmede op grond van de niet, althans niet voldoende gemotiveerd weersproken inhoud van de overgelegde bescheiden het volgende vast.
1.1
Op 6 maart 2001 heeft [gedaagde] op het trottoir van de hoek Cyclaamstraat/Hyacinthpad in Almere enkele stapels stenen onbeheerd achtergelaten. [gedaagde] had de stenen aldaar gestapeld ten behoeve van de bestratingswerkzaamheden die zij in de tuin van de woning aan de Cyclaamstraat 28 te Almere uitvoerde.
1.2
Een collega van [eiser], mw. drs. X, apotheker te Almere, heeft op 14 november 2001 schriftelijk het volgende verklaard:
Op 6 maart 2001 heeft mijn collega, mevr. [eiser], na werktijd een ongeluk gehad. Ongeveer twintig minuten nadat zij was vertrokken van haar werk kwam zij gehavend weer terug.
De ernst van het ongeluk, de situatieschets van mevr. [eiser] en het feit dat de plaats van het ongeluk op de fietsroute naar mijn privé adres ligt deden mij ertoe besluiten de plaats van het ongeluk te bekijken.
Aldus ben ik dezelfde avond om ongeveer 19.00 uur gaan kijken op de hoek Hyacinthpad, Cyclaamstraat in Almere-Buiten. Op het openbare trottoir was een stapel stenen geplaatst met daaromheen meerdere ijzerdraden om de stenen bij elkaar te houden. Een deel van de stenen was van de stapel gehaald en het ijzerdraad was op meerdere plaatsen doorgeknipt. Naast de stapel stenen stonden twee paaltjes. Een van de ijzerdraden was over een paaltje gevallen. Hierdoor bevond zich een vrijwel onzichtbare strakgespannen ijzerdraad ongeveer 10 cm boven de grond tussen de stapel stenen en het paaltje. Waarschijnlijk is mijn collega hierdoor tijdens het lopen gelanceerd. Ook elders op het trottoir lag vrijwel onzichtbaar losgeraakt ijzerdraad ongeveer 10 cm boven de grond.
De situatie was naar mijn mening nogal gevaarlijk en ik heb de loshangende ijzerdraden dan ook opgerold.
1.3
[eiser] is door Y, tandarts te Zeewolde, gedeclareerd voor een consult inclusief kleine verrichting en voor het maken van een intra-orale foto op 6 maart 2001. Haar is daarbij € 23,82 (f 52,50) in rekening gebracht. De ziekteverzekeraar van [eiser] heeft daarvan € 11,57 vergoed.
1.4
Op 6 maart 2001 heeft Schipaanboord aan zijn collega Z onder meer geschreven dat hij die dag [eiser] zag, geboren op 12 november 1956 en wonende te Beiersgulden 48 te Dronten, na een val over een draad, dat het kroongedeelte van 11 en 21 gefractureerd was, dat op de foto geen wortelfractuur te zien was, dat hij het breukvlak had afgedekt met vitrebond en dat [eiser] een afspraak zou maken voor de opbouw.
1.5
Stienstra heeft op verzoek van de rechtsbijstandverzekeraar van [eiser] schriftelijk verklaard dat het eerste consult van [eiser] plaatsvond op 7 maart 2001, dat de elementen 21 en 11 loszaten, na een val over een ijzeren draad, dat bij het tweede consult op 4 april 2001 de tanden donkerder, non-vitaal werden, dat sprake was van een slechte prognose voor het behoud van de tanden en dat hij extractie en een partiële prothese adviseerde.
1.6
X, huisarts te Dronten, heeft bij brief van 20 juni 2001 verklaard dat [eiser] als gevolg van een lelijke val voorover meerdere verwondingen van het aangezicht heeft opgelopen, waaronder een diepe schaafwond van haar kin met afgebroken voortanden, contusie/bloeding van de neus, kneuzing van met name het linker gedeelte van de kaak en in de loop van een aantal dagen een meer op de voorgrond staande stijve nek. Na 6 weken heeft Van Gaalen volgens zijn verklaring [eiser] weer teruggezien en waren er behoudens cosmetische bezwaren ten aanzien van de wondgenezing van de kin geen duidelijke klachten meer; ook had [eiser] inmiddels nieuwe voortanden.
2.1
[eiser] heeft gesteld dat zij op 6 maart 2001 op de hoek van de Cyclaamstraat/Hyacinthpad te Almere ten val is gekomen door een strak gespannen ijzerdraad dat door [gedaagde] aldaar was gebruikt om een stapel stenen bijeen te houden. Volgens [eiser] had [gedaagde] die dag bij de bewoners van de woning aan de Cyclaamstraat 28 te Almere de tuin bestraat en had zij de overgebleven stenen onbeheerd op het trottoir achtergelaten. Het ijzerdraad, zo heeft [eiser] voorts gesteld, was op meerdere plaatsen doorgeknipt en een van deze ijzerdraden vormde een lus om een nabij staand paaltje en was zodoende ongeveer 10 cm boven de grond strakgespannen tussen de stapel stenen en het paaltje; deze lus was dermate slecht zichtbaar dat zij over de draad is gevallen en als het ware werd gelanceerd.
2.2
Voor de schade die [eiser] als gevolg van de val heeft geleden, houdt zij [gedaagde] aansprakelijk, nu volgens [eiser] sprake was van een door [gedaagde] in het leven geroepen gevaarscheppende situatie. Naast vergoeding van reiskosten (100 km x € 0,20) ad € 20,-- en tandartskosten ad € 12,25 die niet door de verzekeraar zijn vergoed, heeft [eiser] gevorderd de vergoeding van immateriële schade. Gelet op de aard en de ernst van het door haar opgelopen letsel, de periode gemoeid met herstel en de blijvende gebitsschade acht [eiser] een vergoeding terzake van € 1.600,-- een redelijke vergoeding.
2.3
Omdat [gedaagde] weigert de aansprakelijkheid te erkennen en in der minne niet tot vergoeding van schade bereid bleek, heeft [eiser], zo heeft zij voorts gesteld, buitengerechtelijke kosten gemaakt die [gedaagde] eveneens dient te voldoen; de werkelijk gemaakte kosten die hiermee gemoeid zijn geweest bedragen € 2.208,72.