ECLI:NL:RBZWO:2003:AF5962
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.F. de Vries
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van TNT Nederland B.V. met werknemer wegens detentie en afwezigheid
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle op 13 maart 2003 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen TNT Nederland B.V. en een werknemer, aangeduid als [verweerder]. De werknemer was sinds 1 januari 2001 in dienst bij TNT als warehouse medewerker, maar was van 9 december 2002 tot 31 december 2002 in voorlopige hechtenis. TNT heeft de werknemer op 10 januari 2003 ontslag op staande voet aangezegd, omdat hij niet aan zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst voldeed door zijn afwezigheid. De werknemer heeft hiertegen verweer gevoerd, stellende dat zijn detentie het gevolg was van een valse aangifte en dat hij niet verwijtbaar afwezig was.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer niet direct na zijn invrijheidstelling contact heeft opgenomen met zijn leidinggevende, maar dat hij wel pogingen heeft ondernomen om dit te doen. De rechter oordeelde dat de omstandigheden rondom de detentie en de afwezigheid van de werknemer niet voldoende waren om te concluderen dat er een dringende reden was voor het ontslag. Bovendien werd overwogen dat de werknemer, als gevolg van een herseninfarct tijdens zijn detentie, mogelijk niet in staat was om zich tijdig te melden.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek van TNT tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen, omdat er geen sprake was van een vertrouwensbreuk die de ontbinding rechtvaardigde. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Deze uitspraak benadrukt het belang van de omstandigheden van de werknemer en de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met ontslagprocedures, vooral in situaties waarin persoonlijke omstandigheden een rol spelen.