ECLI:NL:RBZWO:2003:AF5303
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van ouderdomspensioen na echtscheiding en de gevolgen van een echtscheidingsconvenant
In deze zaak, die op 5 februari 2003 door de Rechtbank Zwolle is behandeld, gaat het om de verdeling van een ouderdomspensioen dat door gedaagde is opgebouwd bij RVS Levensverzekering N.V. De eiseres, die in gemeenschap van goederen met gedaagde was gehuwd, vordert dat de rechtbank het pensioen aan gedaagde toedeelt en haar een vordering wegens overbedeling toekent ter grootte van de helft van de afkoopwaarde van het pensioen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 februari 1988. De partijen zijn in 1982 gescheiden, en bij die scheiding is een echtscheidingsconvenant opgesteld waarin de boedelscheiding is geregeld. Eiseres stelt dat de pensioenpolis niet in het convenant is opgenomen en dat gedaagde deze bewust heeft verzwegen. Gedaagde betwist dit en stelt dat de pensioenvoorziening tijdens de onderhandelingen over het convenant aan de orde is geweest.
De rechtbank oordeelt dat de vordering van eiseres afstuit op de finale kwijting die in het convenant is opgenomen. De rechtbank concludeert dat de pensioenpolis, die niet expliciet in het convenant is genoemd, toch onder de finale kwijting valt. Eiseres heeft bij de scheiding en deling van de gemeenschap in ruime mate overbedeeld, aangezien gedaagde alle gemeenschapsschulden op zich heeft genomen. De rechtbank wijst de vordering van eiseres af en veroordeelt haar in de kosten van het geding. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in een echtscheidingsconvenant en de gevolgen van het verzwijgen van relevante informatie tijdens de scheiding.