ECLI:NL:RBZWO:2002:AH9388
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.M.M. Hoogland-Kelkboom
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen de tenuitvoerlegging van een verstekvonnis tot ontruiming van een woning
In deze zaak heeft de kantonrechter te Lelystad op 20 november 2002 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen de tenuitvoerlegging van een verstekvonnis. De eiseres, de Woningbouwvereniging, had eerder een verstekvonnis verkregen waarin de huurovereenkomst met de gedaagde was ontbonden en de gedaagde was veroordeeld tot ontruiming van de woning en betaling van een huurschuld. De gedaagde had op 1 mei 2002 een verstekvonnis ontvangen, maar had inmiddels aan de betalingsverplichtingen voldaan. Echter, de gedaagde had in de maanden daarna opnieuw huurtermijnen niet betaald, wat leidde tot de vraag of de ontruiming nog steeds kon worden doorgezet.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet met succes verzet kon doen tegen het verstekvonnis, omdat hij niet tijdig had gereageerd op het vonnis en de verzettermijn was verstreken. De rechter stelde vast dat de ontruiming van de woning een gevolg was van de ontbinding van de huurovereenkomst en dat de betaling van de huurschuld niet betekende dat de ontruiming niet kon plaatsvinden. De kantonrechter concludeerde dat er geen omstandigheden waren die zich verzetten tegen de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis, en dat de gedaagde in de proceskosten moest worden veroordeeld.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige actie door gedaagden in huurgeschillen en de gevolgen van het niet voldoen aan betalingsverplichtingen. De rechter bevestigde dat de gedaagde, ondanks eerdere betalingen, niet kon ontsnappen aan de gevolgen van zijn herhaalde huurschulden en dat de eiseres recht had op ontruiming van de woning.