ECLI:NL:RBZWO:2002:AF0550
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens gebrek aan saneringsgezindheid
In deze zaak heeft verzoekster, X., op 22 april 2002 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank te Zwolle heeft op 28 mei 2002 een zitting gehouden waarin de verzoekster werd opgeroepen om haar schulden toe te lichten. Tijdens deze zitting bleek dat verzoekster onvoldoende duidelijkheid kon verschaffen over de aard en herkomst van haar schulden. Dit betrof onder andere schulden aan de Gemeente Almere en de Belastingdienst, waarbij verzoekster geen heldere uitleg kon geven over haar financiële situatie.
De rechtbank constateerde dat er vermoedens waren van fraudeschulden, en dat verzoekster niet te goeder trouw leek te zijn in haar financiële verplichtingen. Ondanks haar erkenning dat ze niet met geld kan omgaan, gaf ze aan geen budgetbegeleiding te hebben en kon ze niet garanderen dat ze alle schulden had opgegeven. De houding van verzoekster tijdens de zitting wekte de indruk dat zij niet saneringsgezind was, wat cruciaal is voor de toewijzing van een schuldsaneringsregeling.
Gelet op deze omstandigheden oordeelde de rechtbank dat er een gegronde vrees bestond dat verzoekster haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet naar behoren zou nakomen. De rechtbank besloot dat verzoekster gedurende ten minste een jaar opnieuw moest proberen de herkomst van haar schulden te achterhalen, werk moest zoeken en op haar schulden moest afbetalen, voordat een nieuw verzoek in heroverweging kon worden genomen. Uiteindelijk werd het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.