ECLI:NL:RBZWO:2002:AE8952
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H. Canté
- W.F. Boele
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet van een chauffeur na incident met schoolkinderen
In deze zaak vorderde eiser, een chauffeur, wedertewerkstelling en doorbetaling van loon na ontslag op staande voet door gedaagde, een werkgeversorganisatie. Eiser was op 27 maart 2001 in dienst getreden en had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Het ontslag volgde na een incident op 12 maart 2002, waarbij eiser een schoolkind zou hebben mishandeld. Gedaagde stelde dat eiser op staande voet was ontslagen vanwege dit incident en zijn weigering om excuses aan te bieden. Eiser betwistte de beschuldigingen en stelde dat hij handelde uit noodzaak om de rust onder de kinderen te bewaren. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde onvoldoende bewijs had geleverd voor de beschuldiging van mishandeling. De rechter benadrukte dat het bestuur van een busje niet automatisch betekent dat de chauffeur ook in staat is om op een verantwoorde manier met kinderen om te gaan. De kantonrechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat eiser zich schuldig had gemaakt aan mishandeling en dat gedaagde niet kon aantonen dat er eerder waarschuwingen waren gegeven voor soortgelijk gedrag. De zaak werd aangehouden voor bewijslevering door gedaagde, waarbij de rechter gedaagde toestond om feiten en omstandigheden te bewijzen die zouden aantonen dat eiser eerder was gewaarschuwd voor zijn gedrag. De beslissing werd genomen in de openbare zitting van 15 augustus 2002.