ECLI:NL:RBZWO:2002:AE6761
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - meervoudig
- L.E.C. van Rijckevorsel-Besier
- M.I. Lammertsma-van der Heij
- F.G. van Arem
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit tot verlaging WAO-uitkering wegens onjuiste functiewaardering en schattingsbesluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle op 8 juli 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen A, echtgenote van B, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). De zaak betreft de verlaging van de WAO-uitkering van eiseres, die per 8 november 2001 was verlaagd naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 25 tot 35. Eiseres had hiertegen bezwaar gemaakt, waarna het UWV het bezwaarschrift ongegrond verklaarde. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres sinds 27 september 1999 arbeidsongeschikt is door een whiplashtrauma, en dat zij in het verleden een revalidatieprogramma heeft gevolgd. De verzekeringsarts concludeerde dat eiseres maximaal 25 uur per week in staat was tot lichte werkzaamheden, maar de rechtbank oordeelde dat de door het UWV toegepaste functiewaardering niet correct was. De rechtbank vond dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, niet voldeden aan de eisen van het Schattingsbesluit, omdat de functies niet de hoogste verdiencapaciteit boden.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiseres. De rechtbank oordeelde dat het UWV de juiste functies had moeten gebruiken voor de schatting van de arbeidsongeschiktheid, en dat de gekozen functies niet voldoende arbeidsplaatsen boden voor eiseres om haar verdiencapaciteit te realiseren. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte toepassing van het Schattingsbesluit en de noodzaak om de juiste functies te selecteren op basis van het hoogste uurloon.