ECLI:NL:RBZWO:2002:AD9161
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.A.O.M. van Aerde
- W.G.M. Klein Langevelsloo
- H.B. Timmerman
- Rechtspraak.nl
Vonnis van de pachtkamer te Zwolle inzake de afgifte van een verklaring van geen bezwaar door Staatsbosbeheer
In deze zaak heeft de pachtkamer van de Rechtbank Zwolle op 28 januari 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], een rietteler en pachter van percelen van Staatsbosbeheer (SBB) in het Nationaal Park de Weerribben, en SBB zelf. [eiser] wenste een subsidie aan te vragen onder de Subsidieregeling Natuurbeheer 2000, maar had hiervoor een verklaring van geen bezwaar van SBB nodig. SBB weigerde deze verklaring af te geven, tenzij [eiser] aan bepaalde voorwaarden voldeed, die hij niet wilde accepteren. De vordering van [eiser] was gericht op het verkrijgen van deze verklaring en, subsidiair, op machtiging om het vonnis in de plaats te laten treden van de wilsverklaring van SBB.
De pachtkamer oordeelde dat SBB verplicht was om de verklaring van geen bezwaar af te geven, aangezien de weigering niet in overeenstemming was met de redelijkheid en billijkheid die in de pachtrelatie gelden. De pachtkamer benadrukte dat de afgifte van de verklaring beter paste binnen de contractuele relatie tussen partijen dan de weigering ervan. De pachtkamer wees erop dat de subsidieregeling en de pachtovereenkomst elkaar aanvullen en dat de voorwaarden die SBB aan de afgifte van de verklaring verbond, niet in overeenstemming waren met de pachtovereenkomst.
De pachtkamer concludeerde dat SBB als de in het ongelijk gestelde partij moest worden verwezen in de kosten van de procedure. De beslissing over de kostenveroordeling werd aangehouden voor maximaal drie maanden, zodat [eiser] de gelegenheid kreeg om een toevoeging over te leggen. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor verpachters om hun bevoegdheden in het kader van subsidieregelingen zorgvuldig te hanteren en de belangen van pachters in acht te nemen.