ECLI:NL:RBZWO:2001:AF0544

Rechtbank Zwolle

Datum uitspraak
3 december 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
99/161 R
Instantie
Rechtbank Zwolle
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging schuldsanering en verlening van de schone lei in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle op 3 december 2001 uitspraak gedaan over de beëindiging van de schuldsanering van de schuldenaren, X. en Y., en de vraag of hen de schone lei kan worden verleend. De rechtbank had eerder op 8 juni 1999 de definitieve schuldsanering uitgesproken. Tijdens de zitting op 3 december 2001 werd het verzoek van de bewindvoerder behandeld om de schuldsanering te beëindigen, nu de termijn van het saneringsplan was verstreken. De schuldenaren hadden voldaan aan hun verplichtingen uit de schuldsanering, wat leidde tot de vraag of de schuldenaren recht hadden op de schone lei.

Een concurrent schuldeiser, drs. X., was aanwezig en stelde dat zijn vordering, voortvloeiend uit de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde, niet als niet-afdwingbaar zou moeten worden beschouwd. Hij vond het onbegrijpelijk dat de wetgever geen uitzondering maakte voor zijn vordering, die verband hield met de zorg voor de dieren van de schuldenaren. De rechtbank oordeelde echter dat de wetgever geen uitzondering had gemaakt voor dergelijke vorderingen en dat de schuldenaren niet tekortgeschoten waren in hun verplichtingen. De rechtbank concludeerde dat de schuldsanering kon eindigen en dat de schuldenaren de schone lei konden krijgen, ondanks de bezwaren van de schuldeiser.

De rechtbank stelde vast dat de schuldenaren niet in de nakoming van hun verplichtingen waren tekortgeschoten en dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling zou eindigen na het verbindend worden van de slotuitdelingslijst. Tevens werd vastgesteld dat het salaris en de kosten van de bewindvoerder al waren vastgesteld in de samenhangende schuldsanering. De uitspraak werd gedaan door mr. A.L. Smit en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank te Zwolle
Enkelvoudige kamer
Bij vonnis van deze kamer van 8 juni 1999 is de definitieve schuldsanering uitgesproken ten aanzien van:
X.,
Wonende te P.,
Geboren te Q.,
Het verzoek van de bewindvoerder op de schuldsaneringsregeling te beëindigen in verband met het nadere einde van de bij vonnis vastgestelde termijn in het saneringsplan, alsmede de vraag of aan de schuldenaren kort gezegd de schone lei kan worden, is behandeld ter terechtzitting van 3 december 2001. Ter terechtzitting is verschenen drs. X. die als concurrent schuldeiser is erkend voor een bedrag van f.122,87. Deze kosten hebben betrekking op euthanasie op de hond van de schuldenaren. Naar inschatting van de bewindvoerder zal de slotuitdeling 24% uitgekeerd worden op deze vordering. De totale schuldenlast bedraagt ongeveer f.180.000,-.
Het betoog van de heer X. komt er in de kern op neer dat hij als dierenarts op grond van de Wet op de uitoefening diergeneeskunde zorg aan dieren te verlenen en dat hij het om die redenen onbegrijpelijk vindt dat de wetgever ook vorderingen als die van hem een niet- afdwingbaar karakter geeft als de schuldenaren de schuldsaneringsregeling met goed gevolg doorlopen.
Dit betoog raakt in feite niet de vraag of de schuldsaneringsregeling regulier kan worden beëindigd met verlening van de schone lei. Die zal dan ook worden verleend nu de schuldenaren niet zijn tekortgeschoten in de nakoming van hun uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen. Aan de heer X. kan de rechtbank slecht voorhouden dat de wetgever nu eenmaal geen uitzondering heeft gemaakt voor zijn vordering (en eventuele andere vorderingen die zijn ontstaan omdat de schuldeiser wettelijk verplicht is een prestatie te verrichten). Overigens heeft de rechtbank de indruk dat de heer X. ook zonder verplichting daartoe diergeneeskundige zorg zou hebben verleend omdat dit nu eenmaal voortvloeit uit zijn beroep en broodwinning en hij op het moment van de verrichting geen enkele indicatie had dat er niet zou worden betaald. En verder had hij contante betaling kunnen verlangen. Met alle waardering voor zijn beslissing om dat in geval van euthanasie op een huisdier uit piëteitsoverwegingen niet te doen, is dit toch zijn eigen keus.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De rechtbank:
· stelt vast dat de schuldenaar/ schuldenares niet in de nakoming van één of meer uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
· verstaat dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling zal eindigen na het verbindend worden van de slotuitdelingslijst;
· verstaat dat in de samenhangende schuldsanering reeds het salaris en de verschotten van de bewindvoerder zijn vastgesteld.
Gewezen door mr. A.L. Smit, lid van de genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 december 2001 in tegenwoordigheid van de griffier.