ECLI:NL:RBZWO:2000:AF0519
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door incestslachtoffer
In deze zaak heeft de verzoeker, X., op 4 februari 2000 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Dit verzoek volgde op een eerder vonnis van 13 maart 2000, waarin voorlopig op het verzoek was beslist. De rechtbank heeft de verzoeker opgeroepen om te verschijnen ter terechtzitting op 11 april 2000. Tijdens deze zitting heeft X. toelichting gegeven op twee schulden. De eerste schuld betreft een onverschuldigde betaling van het G.A.K. te Hilversum, die voortkwam uit verzwegen inkomsten van zijn echtgenote Y. De tweede schuld betreft een vordering van f 35.000,--, die voortvloeit uit schade door ernstig seksueel misbruik van zijn stiefdochter, die op dat moment ongeveer 30 jaar oud was en van haar 6e tot haar 13e jaar door X. was misbruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verjaring van deze vordering is aangevangen omstreeks maart 1997, en dat de betalingsverplichting pas bij vonnis van 8 september 1999 is vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat X. niet te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan van deze schulden. Gezien de bijzondere aard van de schuld, is het onwenselijk dat deze niet langer afdwingbaar zou zijn. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. De rechtbank heeft tevens het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op f 75,--, exclusief omzetbelasting.