Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
- parketnummer 02-000852-24, feit 2;
- parketnummer 02-000852-24, feit 3;
- parketnummer 02-259747-23;
- parketnummer 02-305199-23, feit 1;
- parketnummer 02-305199-23, feit 2 primair.
5.De strafbaarheid
6.De oplegging van een maatregel
7.De benadeelde partijen
- de reiskosten
- de ziekenhuisdaggeldvergoeding,
- de kosten voor mantelzorg
- de kosten voor het verstrekken van medische informatie,
- de kosten zonder nut en
- de overige kosten
€ 25.295,48, bestaande uit € 5.295,48 voor materiële schade en € 20.000,00 voor immateriële schade. Ten aanzien van deze kosten geldt dat zij redelijkerwijs zijn toe te rekenen aan en het rechtstreekse gevolg zijn van het bewezen verklaarde handelen van verdachte.
€ 2.000,00. De rechtbank overweegt dat, hoe heftig en emotioneel het aantreffen van [slachtoffer 1] op 31 december 2023 moet zijn geweest, van een causaal verband tussen die gebeurtenis en de gestelde schade niet is gebleken. Wel ziet de rechtbank aanleiding om een immateriële schadevergoeding toe te wijzen ten aanzien van de bedreiging van en het smaadschrift over de benadeelde partij via Facebook en de vernielingen aan de woning van de benadeelde partij (feiten 1 en 2 primair van parketnummer 02-305199-23 en feit 2 van parketnummer 02-000852-24). De Facebookberichten hebben bij de benadeelde partij veel angst en onrust veroorzaakt. Daarbij speelt de inhoud van de berichten die verdachte heeft geplaatst een bijzondere rol, aangezien de verdachte de benadeelde partij valselijk in die berichten heeft afgeschilderd als pedofiel. Dergelijke beschuldigingen brengen veiligheidsrisico’s met zich mee. Gelet op de ernst van de feiten en de herhaling van de bedreigingen en het smaadschrift, is de rechtbank van oordeel dat een bedrag van € 2.000,00 passend is als immateriële schadevergoeding. Voor het overige zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
- de aard, de toedracht en de gevolgen van de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad;
- de wijze waarop het secundaire slachtoffer wordt geconfronteerd met de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad en de gevolgen daarvan. Daarbij kan onder meer worden betrokken of hij door fysieke aanwezigheid of anderszins onmiddellijk kennis kreeg van het onrechtmatige handelen jegens het primaire slachtoffer, of dat hij nadien met de gevolgen van dit handelen werd geconfronteerd. Bij een latere confrontatie kan een rol spelen in hoeverre zij onverhoeds was. Bij het aan dit aspect toe te kennen gewicht kan meewegen of het secundaire slachtoffer beroepsmatig of anderszins bedacht moest zijn op een dergelijke schokkende gebeurtenis;
- de aard en hechtheid van de relatie tussen het primaire slachtoffer en het secundaire slachtoffer, waarbij geldt dat bij het ontbreken van een nauwe relatie niet snel onrechtmatigheid kan worden aangenomen.
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
verdachte niet strafbaar voor het bewezen verklaarde en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
terbeschikkingstellingvan verdachte,
met verplegingvan overheidswege;