ECLI:NL:RBZWB:2025:950

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
02-820184-14
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor A. Bouwer

Op 25 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van A. Bouwer, waarbij de terbeschikkingstelling (tbs) met verpleging van overheidswege met twee jaar is verlengd. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist, gezien het recidivegevaar dat voortvloeit uit een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De rechtbank constateerde dat A. Bouwer zich nog steeds in het Forensisch Psychiatrisch Centrum bevindt en dat er in het verleden ernstige incidenten hebben plaatsgevonden. De diagnostiek van betrokkene moet worden vastgesteld om een behandelkoers te bepalen, en er moet worden gekeken naar een passende uitstroomlocatie. De rechtbank weegt mee dat de reële verwachting is dat de tbs-maatregel nog langere tijd nodig zal zijn, en dat de tbs-instelling op dit moment voortvarend handelt in het traject van betrokkene. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met twee jaar te verlengen, toegewezen. De beslissing is genomen na het horen van de betrokken partijen, waaronder de officier van justitie en de verdediging, die pleitte voor een kortere verlenging van de tbs. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat een verlenging met twee jaar gerechtvaardigd is.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-820184-14
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 25 februari 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum [tbs-instelling 1] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
  • de vordering van de officier van justitie van 3 maart 2025, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (hierna tbs) met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van [psychiater] van 15 november 2024;
  • het verlengingsadvies van [psycholoog] van 23 november 2024;
  • het verlengingsadvies van Forensisch Psychiatrisch Centrum [tbs-instelling 1] (hierna: de tbs-instelling) van 24 december 2024;
  • de wettelijke aantekeningen van de tbs-instelling van 14 juni 2023 tot en met 23 december 2024.

2.De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 14 februari 2017 is betrokkene wegens een gewapende overval op een supermarkt (artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 26 Wet wapens en munitie) veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en tbs met voorwaarden. De tbs met voorwaarden is bij beslissing van deze rechtbank van 18 juli 2017 omgezet naar tbs met verpleging van overheidswege, omdat betrokkene de voorwaarden niet nakwam.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 1 maart 2017 aangevangen en is laatstelijk verlengd met twee jaar bij beslissing van deze rechtbank op 14 maart 2023.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 11 februari 2025 is de officier van justitie mr. L.A. Pronk gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp. Ook is de [deskundige], Hoofd Behandeling bij de tbs-instelling, via videobellen gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaar. Er is bij betrokkene sprake van een licht verstandelijke beperking, een antisociale persoonlijkheidsstoornis, ADHD en stoornissen in het gebruik van cannabis en cocaïne, waarvan de laatste langdurig in remissie. Het risico op recidive bij een (voorwaardelijke) beëindiging van de tbs-maatregel wordt ingeschat als hoog. Een langer verblijf binnen het Forensisch Psychiatrisch Centrum wordt als noodzakelijk gezien omdat het impulsief en risicovol gedrag van betrokkene nog altijd op de voorgrond staat, zelfs binnen een beveiligingsniveau 4 van een FPC. Het recente gewelddadige gedrag van betrokkene richting zijn partner maakt dat de kliniek een nieuwe koers moet bepalen en uitvoeren in samenwerking met betrokkene.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan toegevoegd dat de huidige afdeling waar betrokkene verblijft zeer tevreden is met de manier waarop hij functioneert. Betrokkene spant zich naar vermogen in om samen te werken en wil zich inspannen om toe te werken naar het stoppen met blowen. Hij werkt goed mee aan de therapeutische indicaties. Betrokkene volgt systeemtherapie met zijn vriendin en de traumatherapie wordt opgestart. Hij heeft vanuit eigen regie weer contact met zijn moeder. Enerzijds is bij betrokkene ADHD geconstateerd, maar een van de deskundigen heeft dat verworpen. Hierdoor is het onduidelijk welke koers er moet worden uitgezet. De tbs-instelling is daarom samen met de deskundigen bezig om de diagnostiek van betrokkene goed op orde te krijgen en op basis daarvan een behandelkoers uit te zetten. Daarnaast wordt gewerkt aan een nieuwe verlofaanvraag. Om deze aanvraag goed te kunnen uitwerken is van belang dat de diagnostiek op orde is.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

De psychiater heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar. Bij betrokkene is sprake van een licht verstandelijke beperking, een ADHD (een aandachtsdeficiëntie-/ hyperactiviteitsstoornis, gecombineerd beeld) gedeeltelijk in remissie, een antisociale persoonlijkheidsstoornis (die binnen de gestructureerde professionele setting minder op de voorgrond is), een stoornis in cocaïnegebruik in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving, en een stoornis in cannabisgebruik. Het risico op gewelddadig gedrag vloeit voort uit betrokkenes licht verstandelijke beperking, zijn ADHD, zijn persoonlijkheidsstoornis en zijn verslavingsgevoeligheid. Betrokkenes copingvaardigheden zijn door de behandeling gegroeid (maar blijven op momenten ontoereikend) en hij heeft adequate ondersteuning. Onder de huidige omstandigheden (binnen de tbs-maatregel), in de zin van adequate ondersteuning, het hebben van vastigheid en structuur en bij het ontbreken van een antisociaal netwerk, wordt het risico op gewelddadig gedrag als laag/matig ingeschat. Als de maatregel tbs nu zou komen te vervallen, dan zou het recidiverisico kunnen oplopen tot hoog, conform de uitkomsten van de actuariële risicotaxatie. Gelet op de fase van het traject wordt om de volgende redenen geadviseerd de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen:
  • betrokkene bevindt zich nog steeds in het FPC,
  • er was recent sprake van een bijzonder voorval,
  • verlof moet nog worden opgestart,
  • de aanbevelingen uit de incidentenanalyse moeten worden uitgevoerd,
  • er moet nog worden gezocht naar een geschikte vervolgsetting waar betrokkene voldoende duidelijkheid en holding zal ervaren,
  • betrokkene moet daar naartoe verhuizen en het moet blijken dat die setting geschikt is voordat verdere stappen kunnen worden bedacht en uitgevoerd.
Gelet op alle stappen die nog moeten plaatsvinden is niet te verwachten dat een voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging over een jaar mogelijk zal zijn. Betrokkene is gebaat bij duidelijkheid, waarbij de reële verwachting is dat de tbs-maatregel nog langere tijd (langer dan één jaar) nodig zal zijn.
De psycholoog heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar. Bij betrokkene is sprake van een licht verstandelijke beperking en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast is sprake van een stoornis in cannabisgebruik en het gebruik van cocaïne, in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving. Er is sprake van een laag tot matig risico op gewelddadig gedrag wanneer betrokkene met de huidige tbs-maatregel in zorg verblijft. Bij een situatie uit zorg en zonder de huidige tbs-maatregel wordt de kans op recidive als hoog ingeschat. Het risico op agressie en/of ander ongewenst gedrag neemt toe wanneer betrokkene gedurende langere tijd spanningen ervaart. Hij is om de spanning en frustratie te reguleren grotendeels afhankelijk van zorgprofessionals die hem hierin kunnen ondersteunen. Zonder de ondersteuning zal hij neigen tot het vluchten in drugsgebruik, waardoor ook de controle op middelengebruik nodig blijft. Er zijn meerdere resocialisatiepogingen ingezet om vanuit een plaatsing in een FPA verdere stappen te kunnen zetten. Nadat dit niet gelukt is, is betrokkene in [tbs-instelling 1] geplaatst met als koers het doorstromen naar RIBW [locatie]. Hij is echter teruggeplaatst naar een interne afdeling na een incident met zijn vriendin. De huidige koers van de kliniek is nog niet duidelijk. Een uitstroomlocatie waar betrokkene begeleiding en passende LVB-bejegening geboden kan worden, is nodig om het risico op agressief gedrag laag te houden. Duidelijk is dat betrokkene nog de nodige stappen te zetten heeft, voordat het verantwoord geacht kan worden om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting gebleven bij de vordering de tbs met twee jaar te verlengen.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij er sinds zijn overplaatsing naar FPC [tbs-instelling 1] enkel op is achteruit gegaan. Het verlof dat hij in FPC [tbs-instelling 2] had opgebouwd is niet mee overgegaan en zijn traject is veertien maanden gestagneerd. Er is niet aan zijn resocialisatie gewerkt. Zijn medicatie is meerdere keren gewisseld, wat mede kan hebben geleid tot het incident met zijn vriendin in augustus 2024. Er wordt al drie maanden geschreven aan een behandelplan en nog steeds is niet duidelijk wanneer dat gereed zal zijn. Het cannabisgebruik van betrokkene is de laatste tijd toegenomen omdat hij veel aan zijn hoofd heeft.
De verdediging heeft verzocht de tbs te verlengen met een jaar. De tbs dient met een kortere periode dan twee jaar te worden verlengd omdat de verloop van de behandeling daar aanleiding toe geeft. Betrokkene had uitgebreide verloven in [tbs-instelling 2] en die zijn niet mee overgegaan naar [tbs-instelling 1] . Hoewel hij zich daar redelijk doorheen heeft geslagen, hebben er wel incidenten plaatsgevonden. De verdediging vraagt zich af of er een verband bestaat tussen de incidenten en het wisselen van medicatie. Er zijn zaken buiten de schuld van betrokkene om niet goed gegaan. Dat is reden voor de rechtbank om goed regie te voeren op de voortgang van de tbs en deze te verlengen met een jaar, zodat dan weer kan worden gekeken hoe het ervoor staat.

7.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de adviezen van de tbs-instelling en de externe gedragsdeskundigen wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium. De rechtbank is daarom van oordeel dat de tbs moet worden verlengd.
Bij het bepalen van de duur van de verlenging van de tbs weegt de rechtbank mee dat in beginsel een verlenging met twee jaar is aangewezen, tenzij de verwachting is dat de behandeling en resocialisatie van een terbeschikkinggestelde binnen een jaar kan worden doorlopen.
De rechtbank stelt vast dat betrokkene zich nog in het FPC bevindt, dat er in januari en augustus 2024 twee ernstige incidenten hebben plaatsgevonden en dat de behandelkoers van betrokkene momenteel nog onbekend is. De diagnostiek van betrokkene zal moeten worden vastgesteld om de behandelkoers te kunnen bepalen. Vervolgens moet worden gekeken naar een passende uitstroomlocatie voor betrokkene. Gelet op alle stappen die nog moeten plaatsvinden, ligt het in de rede om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen. Betrokkene is gebaat bij duidelijkheid, waarbij de reële verwachting is dat de tbs-maatregel nog langere tijd (langer dan één jaar) nodig zal zijn. De rechtbank ziet dat bij de overstap van FPC [tbs-instelling 2] naar FPC [tbs-instelling 1] een aantal zaken, waaronder het verlof van betrokkene, niet goed zijn gelopen. Daarin ziet de rechtbank echter geen reden om de tbs met slechts een jaar te verlengen. Er is geen reden om aan te nemen dat de tbs-instelling op dit moment niet voortvarend handelt in het traject van betrokkene.
Concluderend zal de rechtbank de tbs van betrokkene met twee jaar verlengen.

8.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van A. Bouwer met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.H.M. Pastoors, voorzitter,
en mrs. V.M. Schotanus en R.H.M. Pooyé, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. van Biert
en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 februari 2025.