Op 25 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van A. Bouwer, waarbij de terbeschikkingstelling (tbs) met verpleging van overheidswege met twee jaar is verlengd. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist, gezien het recidivegevaar dat voortvloeit uit een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De rechtbank constateerde dat A. Bouwer zich nog steeds in het Forensisch Psychiatrisch Centrum bevindt en dat er in het verleden ernstige incidenten hebben plaatsgevonden. De diagnostiek van betrokkene moet worden vastgesteld om een behandelkoers te bepalen, en er moet worden gekeken naar een passende uitstroomlocatie. De rechtbank weegt mee dat de reële verwachting is dat de tbs-maatregel nog langere tijd nodig zal zijn, en dat de tbs-instelling op dit moment voortvarend handelt in het traject van betrokkene. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met twee jaar te verlengen, toegewezen. De beslissing is genomen na het horen van de betrokken partijen, waaronder de officier van justitie en de verdediging, die pleitte voor een kortere verlenging van de tbs. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat een verlenging met twee jaar gerechtvaardigd is.