ECLI:NL:RBZWB:2025:922

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
02-165311-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden en wijziging van de voorwaarden

Op 19 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden van een betrokkene, geboren in 1980. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met voorwaarden met twee jaar te verlengen, toegewezen. De betrokkene is eerder veroordeeld tot tbs met voorwaarden wegens mishandeling, bedreiging en vernieling. De tbs is op 16 maart 2021 ingegaan en is sindsdien meerdere keren verlengd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene nog steeds lijdt aan een ziekelijke stoornis, wat het recidivegevaar verhoogt. De reclassering heeft geadviseerd om de tbs met voorwaarden te verlengen, gezien de complexe problematiek van de betrokkene, waaronder schizofrenie en middelenmisbruik. Tijdens de zitting is de betrokkene gehoord, evenals de officier van justitie en deskundigen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de behandeling en resocialisatie van de betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan een verlenging van één jaar zou bieden. Daarom is besloten om de tbs met voorwaarden met twee jaar te verlengen en de voorwaarden te wijzigen, zodat de betrokkene niet zonder toestemming van de reclassering naar het buitenland kan reizen. De rechtbank benadrukt dat deze verlenging niet in de weg staat aan mogelijke uitbreiding van vrijheden of begeleid wonen, mits dit binnen de voorwaarden past.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-165311-20
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 19 februari 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats]
verblijvende bij [FPA]

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 3 januari 2025, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene over de periode 17 november 2023 tot 17 november 2024;
- het verlengingsadvies van GGZ ERW Novadic-Kentron Breda (hierna: de reclassering) van 18 december 2024;
- het rapport van psychiater [naam 1] van 28 oktober 2024;
- de brief van betrokkene, door de rechtbank ontvangen op 4 februari 2025.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 4 maart 2021 is betrokkene wegens mishandeling van zijn moeder, bedreiging van vijf politieagenten en vernieling van een telefoon, veroordeeld tot tbs met voorwaarden.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs met voorwaarden is op 16 maart 2021 aangevangen en bij beslissing van 17 maart 2023 verlengd met één jaar, waarbij de voorwaarden zijn gewijzigd. Bij beslissing van
12 maart 2024 is de tbs met voorwaarden laatstelijk verlengd met één jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 5 februari 2025 is de officier van justitie, mr. L.A. Pronk, gehoord. Daarnaast is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D.N.A. Brouns, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht. Als deskundigen zijn [naam 2] en [naam 3] gehoord, beiden werkzaam als reclasseringsmedewerker.

3.Het advies van de reclassering

De reclassering adviseert tot verlenging van de tbs met voorwaarden met twee jaar. Betrokkene is gediagnosticeerd met schizofrenie, een lichte verstandelijke beperking en een stoornis in het gebruik van een alcohol en cannabis, beide in remissie in een gereguleerde omgeving. Vanuit [FPA] is betrokkene op 7 mei 2024 uitgestroomd naar een vorm van begeleid wonen. Vanwege psychotische ontregeling is hij op 5 augustus 2024 weer teruggeplaatst naar de FPA. Doordat betrokkene tijdens zijn verblijf op de FPA tweemaal Ritalin had gebruikt, zonder dat hij dit voorgeschreven krijgt, verslechterde zijn toestandsbeeld. Het zeer beperkte ziekte-inzicht bij betrokkene en de constante overschatting van zichzelf zorgt voor wrijving in het contact, waarbij hij zich in stabiele toestand laat begrenzen. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Betrokkene beschikt over onvoldoende copingvaardigheden om zichzelf in de maatschappij staande te kunnen houden en het beperken van de risico’s lukt enkel zolang er bij hem sprake is van een forensisch zorgnetwerk. [FPA] geeft aan met betrokkene in een behandelimpasse te zijn geraakt. Er is daarom een nieuwe klinische indicatiestelling aangevraagd en er wordt gezocht naar een passende kliniek elders. De reclassering is van mening dat er een passend forensisch zorgtraject opgesteld moet worden met voldoende structuur, controle, toezicht en begeleiding op medicatie-inname en abstinentie van middelengebruik. Gezien de complexe problematiek, de uitgebreide hulpverleningsgeschiedenis en het delictverleden van betrokkene is het wenselijk om de resocialisatie stapsgewijs te realiseren. Hier is dus nog een geruime tijd voor nodig.
Daarnaast adviseert de reclassering om de huidige voorwaarden voort te zetten, zij het onder wijziging van de voorwaarde die betrekking heeft op het reizen naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, door deze als volgt te formuleren:
“Dat de terbeschikkinggestelde niet zonder toestemming van de reclassering naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaat."
Ter zitting heeft deskundige [naam 2] toegelicht dat betrokkene naar aanleiding van de nieuwe indicatiestelling bij twee klinieken is afgewezen. Een derde kliniek heeft nog niet gereageerd. De afgelopen maanden is het psychische toestandsbeeld van betrokkene gestabiliseerd binnen de huidige setting en kaders, maar dit beeld kan direct veranderen door bijvoorbeeld gebruik van Ritalin. Het risico op psychoses en recidive is dan hoog. Recent is een incidentenanalyse uitgevoerd, waarvan de resultaten binnen enkele weken worden verwacht. Afhankelijk van die resultaten wordt bepaald wat er voor betrokkene nodig is binnen een klinische behandeling in [FPA] , dan wel een andere kliniek. Het is niet realistisch dat betrokkene binnenkort zal uitstromen, mede gelet op het landelijke plaatsingsprobleem.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

Psychiater [naam 1] concludeert dat het voor de hand ligt om de tbs met voorwaarden met twee jaar te verlengen, omdat bij betrokkene nog sprake is van een stoornis, het risico op delicten als het indexdelict nog onverminderd hoog is en er door de recente ontwikkelingen nog geen nieuw uitstroomdoel is geformuleerd. De kans dat betrokkene opnieuw overgaat tot gewelddadig gedrag dat lijkt op de indexdelicten wordt als groot ingeschat. De combinatie van zijn psychosegevoeligheid, zijn LVB-problematiek en zijn neiging tot middelenmisbruik kunnen makkelijk leiden tot pathologische achterdocht en tot een verminderd vermogen om de eigen emoties en het gedrag voldoende te reguleren. Verlenging van de tbs met voorwaarden is nodig om het risico voldoende in te kunnen dammen, waarbij het langdurig gebruik van een depot antipsychoticum, langdurige psychiatrische behandeling en begeleiding, woonbegeleiding, begeleiding in de omgang met financiën en toezicht en controle op middelenmisbruik noodzakelijk is. Het zou helpen als betrokkene tot meer ziektebesef kan komen, maar de vraag is of dat haalbaar is. Op basis van de behandelgeschiedenis bestaat het vermoeden dat overschatting van zijn mogelijkheden een valkuil is bij het risicomanagement.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering gebleven om de tbs met voorwaarden met twee jaar te verlengen. Er wordt nog steeds voldaan aan de daarvoor geldende wettelijke vereisten. Het is niet realistisch om ervan uit te gaan dat de tbs met voorwaarden al op een eerder moment niet meer noodzakelijk is, gelet op de nog altijd aanwezige stoornis bij betrokkene en het daaruit voortvloeiende hoge recidiverisico als de tbs met voorwaarden wegvalt. Er moeten nog de nodige stappen ondernomen worden.
De officier van justitie stemt in met de door de reclassering geadviseerde wijziging van de voorwaarde die betrekking heeft op het reizen naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw van betrokkene heeft ter zitting gepleit voor een verlenging van de tbs met voorwaarden met één jaar. Erkend wordt dat het met betrokkene het afgelopen jaar niet voortreffelijk is gegaan, maar de laatste maanden lijkt het best goed te gaan en is hij stabiel. Het feit dat de inhoud en plaats van de toekomstige klinische behandeling nog niet duidelijk zijn, er sprake is van wachtlijsten en de incidentenanalyse pas recent is uitgevoerd, vormt geen reden om tot een verlenging van twee jaar over te gaan. Daarnaast was het indexdelict gericht tegen de familie en zijn de familiebanden inmiddels hersteld. Ook wenst betrokkene zelf een verlenging van één jaar, omdat dit hem meer toekomstperspectief biedt en motiveert om mee te werken aan de behandeling.
De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de door de reclassering geadviseerde wijziging van de voorwaarde die betrekking heeft op het reizen naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden.
Betrokkene zelf heeft in zijn brief en ter zitting verklaard dat hij gedurende het begeleid wonen soms zijn orale medicatie vergat in te nemen. Ook werd hij geconfronteerd met medebewoners die drugs en alcohol gebruikten en met het overlijden van meerdere personen. Inmiddels is hij naar eigen zeggen stabiel. Hij heeft altijd overal netjes aan meegewerkt, veel therapieën gevolgd en tijdens zijn verloven is er nooit wat verkeerd gegaan. Betrokkene meent dat hij genoeg is gestraft voor de door hem gepleegde delicten. Hij baalt ervan dat hij nu al lang in onzekerheid zit over zijn toekomst en dat zijn vrijheden en verloven zijn stopgezet. Desondanks blijft hij gemotiveerd en wil hij het liefst bij [FPA] blijven, om vanuit daar uit te stromen naar een begeleide woonvorm in [plaats 1] . Betrokkene wil uiteindelijk zelfstandig in (de omgeving van) [plaats 2] gaan wonen.

7.Het oordeel van de rechtbank

De tbs met voorwaarden kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het verlengingsadvies en het rapport van psychiater [naam 1] wordt naar het oordeel van de rechtbank in het geval van betrokkene nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
De vraag is vervolgens of de tbs met voorwaarden met één of twee jaar moet worden verlengd. Uitgangspunt daarbij is dat de tbs verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van betrokkene in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van één jaar.
De rechtbank ziet geen aanleiding om van het verlengingsadvies en het advies van de psychiater af te wijken. De behandeling van betrokkene bij [FPA] is een aantal maanden geleden stilgezet vanwege zijn houding en het ongeoorloofd gebruik van Ritalin. Momenteel is nog onzeker of betrokkene bij [FPA] kan blijven of dat hij elders zal worden geplaatst en behandeld en op welke termijn dit zal plaatsvinden. Dit is mede afhankelijk van de resultaten van de uitgevoerde incidentenanalyse. De behandeling en resocialisatie zullen stapsgewijs moeten plaatsvinden. Vanwege de complexe problematiek waar betrokkene mee kampt, zijn uitgebreide hulpverleningsgeschiedenis en zijn delictverleden, zal dit geruime tijd in beslag nemen. De inschatting dat betrokkene het behandel- en resocialisatietraject zodanig vlot en succesvol zal doorlopen dat de tbs met voorwaarden binnen nu en één jaar zou kunnen worden beëindigd, acht de rechtbank daarom niet realistisch, ondanks de wens daartoe en de motivatie van betrokkene zelf.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de tbs met voorwaarden van betrokkene moet worden verlengd met twee jaar. Benadrukt wordt dat deze verlenging niet in de weg staat aan de eventuele uitbreiding van vrijheden en verantwoordelijkheden of aan beschermd/begeleid wonen, voor zover dit past binnen de voor betrokkene geldende voorwaarden.
Daarnaast zal de rechtbank conform het advies van de reclassering de voorwaarde wijzigen die betrekking heeft op het reizen naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, in die zin dat daar voortaan toestemming van de reclassering voor nodig is.
De overige bij beslissing van 17 maart 2023 vastgestelde voorwaarden blijven ongewijzigd gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van betrokkene met twee jaar;
- wijzigt de bij beslissing van 17 maart 2023 vastgestelde voorwaarden, in die zin dat de voorwaarde dat
“betrokkene niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaat zonder toestemming van het Openbaar Ministerie”komt te luiden:
“dat de terbeschikkinggestelde niet zonder toestemming van de reclassering naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaat.”;
- bepaalt dat de overige bij beslissing van 17 maart 2023 vastgestelde voorwaarden ongewijzigd blijven gelden.
Deze beslissing is gegeven door mr. R. Combee, voorzitter, mr. C.H.M. Pastoors en
mr. P.B. van Onzenoort, rechters, in tegenwoordigheid van de griffiers mr. S.A. Lemmens en mr. D.W. Schalk en is uitgesproken ter openbare zitting op 19 februari 2025.