6.3Het oordeel van de rechtbank
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met medeverdachten schuldig gemaakt aan de voorbereiding van de moord op [slachtoffer] . In Snapchat groepen heeft verdachte met de opdrachtgever en de medeverdachten gesproken over de moord op [slachtoffer] , is hen concrete informatie over [slachtoffer] verstrekt en verdachte is samen met een medeverdachte naar de woning van [slachtoffer] gegaan om de boel te verkennen.
Een ander opzettelijk van het leven beroven, is een van de ernstigste misdrijven die het Wetboek van Strafrecht kent. Als het delict voltooid wordt, zijn de gevolgen ervan onomkeerbaar, maar ook als het blijft bij voorbereidingshandelingen, zoals in dit geval, zijn de gevolgen voor het slachtoffer en zijn naasten groot. Daarnaast leiden dergelijke delicten tot grote beroering en gevoelens van angst en onrust in de maatschappij.
Dit feit heeft een diepe impact gehad op het leven van [slachtoffer] , zoals ook is gebleken uit zijn schriftelijke slachtofferverklaring. Hij leeft nog elke dag in angst, slaapt slecht en heeft moeten onderduiken en zijn vertrouwde woonomgeving moeten verlaten, omdat lang onduidelijk is geweest of de moordopdracht nog zou worden uitgevoerd. Daardoor heeft hij ook zijn moeder, voor wie hij op dat moment zorgde, en zijn minderjarige dochter lange tijd niet kunnen zien.
Verdachte heeft op geen enkel moment stilgestaan bij al deze gevolgen. Hij heeft enkel gedacht aan hoe hij zo snel mogelijk geld zou kunnen verdienen. De rechtbank rekent hem dit zwaar aan.
Persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 september 2024, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit, maar wel voor een vermogensdelict.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het rapport van de Raad over verdachte van 20 januari 2025. De Raad heeft enige zorgen over de gezinssituatie van verdachte. Hij verblijft samen met zijn moeder en zusje bij het AZC. De ouders van verdachte zijn gescheiden. De vader woont in Nederland en heeft wel een verblijfsvergunning gekregen, maar verdachte, zijn moeder en zusje niet. Momenteel is niet duidelijk wat het perspectief van verdachte, moeder en zusje gaat zijn en deze onduidelijkheid geeft zorgen en stress, hetgeen van invloed is op de gemoedstoestand van de gezinsleden.
Ten aanzien van de vaardigheden van verdachte wordt gezien dat hij vatbaar is voor negatieve beïnvloeding en hij nog onvoldoende in staat is om zijn eigen keuzes te maken. De Raad is van mening dat verdachte zijn vaardigheden op dit vlak dient te vergroten, zodat hij in toekomstige soortgelijke situaties tot andere keuzes kan komen. De Raad acht een voorwaardelijke jeugddetentie passend bij de ernst van het delict. Hiernaast adviseert de Raad de leerstraf Tools4U regulier op te leggen ter vergroting van zijn vaardigheden, eventueel aan te vullen met een werkstraf. Ook adviseert de Raad continuering van de jeugdreclassering om verdachte te ondersteunen, zijn ontwikkeling te volgen en te begrenzen waar nodig. Aan de voorwaardelijke jeugddetentie adviseert de Raad de volgende bijzondere voorwaarden te koppelen: dat verdachte inzicht geeft in zijn omgang met vrienden/leeftijdsgenoten, inzicht geeft in zijn vrijetijdsbesteding en zich houdt aan specifieke regels die de jeugdreclassering stelt aan het gebruik van zijn mobiele telefoon/social media.
Ter terechtzitting heeft de Raad het strafadvies toegelicht en uitgebreid. De Raad adviseert de leerstraf Tools4U verlengd op te leggen eventueel aangevuld met een werkstraf. Daarnaast adviseert de Raad een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van twee jaar. Gedurende de proeftijd dient de begeleiding en het toezicht door de jeugdreclassering gecontinueerd te worden en de weerbaarheid van verdachte vergroot te worden, mogelijk door de inzet van hulpverlening door Fivoor. De begeleiding en de hulpverlening is ervoor bedoeld dat verdachte leert omgaan met situaties die risico’s meebrengen.
De jeugdreclassering heeft ter terechtzitting een toelichting gegeven op het verloop van het schorsingstoezicht. De jeugdreclassering heeft wekelijks contact met verdachte, hij staat open voor samenwerking en volgt adviezen goed op. Sinds enkele weken heeft verdachte meer vrijheden gekregen. Zo mag hij na school twee uur iets gaan doen. Onlangs is hij met vrienden iets gaan doen en heeft de jeugdreclassering vooraf met verdachte besproken wat hij kan doen als zijn vrienden iets willen gaan doen dat hij niet wil. Dit gesprek gaat verdachte aan en hij denkt ook mee. Verdachte heeft ook aangegeven richting de jeugdreclassering dat hij stress ervaart en samen hebben zij besproken hoe hij dit kan oplossen. Het is goed als verdachte getraind wordt in het omgaan met situaties die risico’s meebrengen. Verdachte wil alles goed doen en goed blijven doen, maar het kan hem ook teveel worden.
De straf
De rechtbank komt tot het oordeel dat het feit zoals door verdachte gepleegd een jeugddetentie, al dan niet in voorwaardelijke vorm, rechtvaardigt. De rechtbank heeft bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen de ernst van het feit de persoonlijke omstandigheden van verdachte en heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie passend en geboden is. Zij neemt die dan ook over en legt aan verdachte op een jeugddetentie van 250 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 150 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast legt zij aan verdachte op een leerstraf, te weten Tools4U verlengd van 30 uren.
De voorwaardelijke jeugddetentie dient verdachte ervan te weerhouden opnieuw soortgelijke feiten te plegen, wetende wat hem dan boven het hoofd hangt. Aan de proeftijd worden de door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden gekoppeld, te weten dat verdachte inzicht geeft in zijn omgang met vrienden/leeftijdsgenoten, inzicht geeft in zijn vrijetijdsbesteding, zich houdt aan specifieke regels die de jeugdreclassering stelt aan het gebruik van zijn mobiele telefoon/social media en meewerkt aan hulpverlening die de jeugdreclassering nodig acht, ook als dat de inzet van hulpverlening door Fivoor inhoudt.
Aan de GI wordt de opdracht gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en om verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.