11.Beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:poging tot doodslag;
feit 2:openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
feit 3:handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en
handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 4 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen vijf dagen na het ingaan van zijn proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, vooralsnog op het adres Ringbaan-West 275 te Tilburg . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Huisbezoeken zijn onderdeel van de meldplicht;
* dat verdachte verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
* dat verdachte actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
* dat verdachte zich laat behandelen door Ambulante Forensisch Centrum Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* dat verdachte een opleiding mbo 4 Social Work volgt of een andere opleiding. Hij toont de
reclassering zijn schoolinschrijving en zijn cijferlijst;
* dat verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van een bijbaan en vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag. Verdachte toont zijn arbeidsovereenkomst en loonstroken. Indien de reclassering daarom vraagt toont hij bewijs dat hij is ingeschreven bij een sportvereniging of club;
* dat verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van
afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
van rechtswege gelden de volgende voorwaarden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde/voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[aangever]van
€ 400,00aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 14 juni 2025 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- bepaalt dat verdachte met de mededader/mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever] , € 400,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 14 juni 2025 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
8 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader/mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: een telefoon (rood, Apple) en € 3.150,00;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis van 15 oktober 2024 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 02-265254-23
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Verschueren, voorzitter, en mr. S.W.M. Speekenbrink en mr. C.H.M. Pastoors, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.J.M. van de Vrede en L.P. Hoffmann, griffiers, en is uitgesproken ter de openbare zitting op 23 december 2025.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
feit 1hij op of omstreeks 14 juni 2025 te Tilburg , althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ander, te weten [aangever] van het leven te beroven,
met een vuurwapen een of meerdere kogels heeft geschoten in de richting van die [aangever] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 2hij op of omstreeks 14 juni 2025 te Tilburg , althans in Nederland,
op de openbare weg te weten, de Koopvaardijstraat en/of de piushaven, in elk geval openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een [aangever]
welk in vereniging gepleegde geweld bestond uit:
het meermalen, althans eenmaal slaan en/of stompen in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of in/tegen de nek en/of tegen de rug en/of borst en/of buik van die voornoemde [aangever] en/of
te trachten die voornoemde [aangever] met geweld in een auto te duwen,
terwijl het door verdachte(n) gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge had;
(art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 3hij op of omstreeks 14 juni 2025 te Tilburg , althans in Nederland,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie,
te weten een revolver, van het merk Bruni (BBM), type Olympic 38, kaliber .22 Long Rifle (LR) en/of
zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver voorhanden heeft gehad en/of
een of meerdere randvuur kogelpatro(o)n(en) en/of hulzen, althans een of meerdere munitie voorhanden heeft gehad.
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
Bijlage II: De bewijsmiddelen
Wanneer in de bewijsmiddelen hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met [dossiernummer] van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 324. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven. De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
1. De verklaring van verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 9 december 2025, inhoudende:
Ik heb op 14 juni 2025 met mijn wapen geschoten.
Ik heb ook gezien dat [aangever] verwondingen had. Ik heb [aangever] wel vastgepakt.
Het klopt dat op de beelden is te zien dat ik mijn capuchon over mijn hoofd trek.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 15 juni 2025, pagina 72, inhoudende:
Op 14 juni 2025 bij de Piushaven in Tilburg zag ik dat [naam] een pistool liet zien aan mij.
Ze probeerden mij met geweld in de auto te duwen. Ze sloegen mij op mijn hoofd en in mijn nek. Ik heb letsel overgehouden aan deze mishandelingen, dit bestond uit het volgende:
- Veel klappen op mijn hoofd en nek, ik heb hier veel pijn van.
- Ik heb een scheur/snee boven mijn linker wenkbrauw, deze bloedde ook. Ik heb veel last van mijn hoofd.
Ik rende weg en ik hoorde schoten en daarna klikken van het wapen. Ik had twee of drie stappen gezet en hoorde iets. Hij had een keer geschoten, dat kon ik horen. Ik hoorde namelijk een knal.
Hij wilde meerdere keren schieten maar dat lukte niet, ik hoorde namelijk het droog klikken van het pistool. Ik hoorde dit 3 of 4 keer.
3. Het proces-verbaal van verhoor [getuige 2] van 15 juni 2025, pagina 84, inhoudende:
Ik zag dat ze gelijk mijn broertje vastpakten.
Ik zag dat mijn broertje werd geslagen door meerdere personen.
Ik zag dat de jongen met zijn regenjas. Dat hij zijn jas opent en dat hij met zijn linkerhand de jas inging. Toen hij met zijn hand uit zijn jas kwam zag ik een pistool.
Ik zag dat hij het pistool richtte op mijn broertje. Er zat denk ik vier meter tussen de jongen met de regenjas en mijn broertje.
Het was een revolver.
Volgens mij schoot hij 3 a 4 keer. Hij schoot echt binnen een minuut ongeveer 4 keer. Hij deed dit al lopend.
4. Het proces-verbaal van verhoor [getuige 3] van 14 juni 2025, pagina 131, inhoudende:
Op 14 juni 2025 zat ik op het terras aan de Piushaven in Tilburg .
Wij zagen een opstootje. Ik zag dat er werd geduwd en getrokken.
Ik zag dat er een wapen werd getoond, gelijkend op een revolver. Ik zag dat de persoon die de revolver vast had, zijn capuchon van zijn vest op deed.
Ik zag dat de persoon met de revolver zijn rechterarm naar achter richtte en de trekker overhaalde. Ik hoorde een harde knal. Ik zag dat de jongen het wapen richtte op een persoon. Ik hoorde dat het wapen weigerde. Ik hoorde twee keer een klik, maar hoorde dat het een ander geluid gaf. Ik zag dat de persoon met zijn vinger de trekker overhaalde.
5. Het proces-verbaal van verhoor [getuige 4] van 14 juni 2025, pagina 140, inhoudende:
Ik stond op de Piushaven. Ik zag dat een persoon met een grijs pak de jongen met het oranje shirt van achter een vuistslag op het achterhoofd gaf. Ik zag dat ze daarna met zijn allen op de jongen met het oranje shirt afgingen.
Ik zag dat een persoon zijn capuchon op deed. Hij trok een pistool dat leek op een kleine revolver. Ik hoorde in totaal 5x een knal. Ik zag hem op de jongen met het oranje shirt richten. Ik zag dat dit twee keer was.
Tijdens het rennen schoot hij ook nog 2 keer.
6. Het proces-verbaal van verhoor [getuige 5] van 14 juni 2025, pagina 151, inhoudende:
Op 14 juni 2025 zat ik bij de Piushaven in Tilburg .
Ik zag dat drie jongens de jongen met het oranje shirt om en om duwden.
Ik zag dat één van de drie jongens de jongen met het oranje shirt met een platte hand op zijn achterhoofd sloeg en ik zag dat er daarna over en weer werd geslagen.
Even later zag ik dat de jongen met het oranje shirt en ik zag dat iemand een zwart voorwerp, dat leek op een oude revolver, op de persoon met het oranje shirt richtte. Toen hoorde ik een knal. Ik hoorde daarna twee keer een soort klikgeluid en vervolgens hoorde ik twee knallen.
7. Het proces-verbaal van verhoor [getuige 1] van 14 juni 2025, pagina 158, inhoudende:
Op 14 juni 2025 was ik aan de Piushaven. Ik hoorde tumult. Ik zag dat een jongen met een zalmkleurig oranje shirt werd geslagen door een groep jongens.
Ik zag dat een van de jongens een klein zwart pistool pakte. Wij renden een steegje in. Ik hoorde namelijk een flinke knal. Een seconde of 5 a 10 daarna hoorde ik weer een knal.
Ik zag dat de jongen met het zalmkleurig oranje shirt ook richting het steegje kwam rennen. Ik hoorde dat de jongen tegen mij zei, "kijk is wat ze gedaan hebben", ik zag dat de jongen wees naar een plekje net onder zijn haargrens. Ik zag dat dit plekje op zijn voorhoofd was, aan de linkerkant van zijn gezicht. Ik zag een klein beetje bloed op zijn voorhoofd.
8. Het proces-verbaal van verhoor [getuige 6] van 14 juni 2025, pagina 138, inhoudende:
Op 14 juni 2025 zat ik aan de Piushaven. Ik zag dat er een Kia Picanto aan kwam rijden. Ik hoorde geschreeuw. Ik heb zeker vier mannen in het voertuig zien zitten. Ik zag dat ze allemaal uitstapten en zag dat ze iemand vasthadden. Ik zag dat ze ook een man in een oranje shirt probeerden mee te nemen. Ik zag dat de man met het oranje shirt door drie man werd vastgehouden en zag dat hij met vuisten in z’n gezicht geslagen werd.
feit 3
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 3 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 9 december 2025;
- de kennisgevingen van inbeslagneming, pagina 306 en 312;
- het proces-verbaal van beschrijving en categorisering, pagina 189.